ECLI:NL:RBDHA:2022:652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
20_4176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlaging van bijstandsuitkering wegens niet verschijnen bij werksetting en recidive

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) met 100% werd verlaagd voor de duur van één maand, omdat hij niet was verschenen op een afspraak bij de werksetting Kringloop. Eiser had eerder al een maatregel opgelegd gekregen wegens een vergelijkbare gedraging, wat leidde tot de conclusie van recidive door verweerder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 6 november 2019 niet is verschenen bij de Kringloop, ondanks zijn bewering dat hij zich ziek had gemeld en dat een arts hem had bezocht. De rechtbank vond echter geen bewijs voor deze claims en oordeelde dat eiser zonder geldige reden niet was verschenen. Eiser had ook aangevoerd dat hij geen geld had voor het openbaar vervoer, maar de rechtbank oordeelde dat hij had moeten zorgen voor een oplossing voor zijn vervoersprobleem.

De rechtbank concludeerde dat de maatregel van 100% verlaging van de bijstandsuitkering terecht was opgelegd, gezien de eerdere maatregel en het feit dat eiser opnieuw een maatregelwaardige gedraging had gepleegd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4176

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: M.J. Logan).

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder de uitkering van eiser op grond van de Participatiewet (Pw) bij wijze van maatregel per 1 januari 2020 verlaagd met 100% gedurende één maand.
Bij besluit van 6 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 7 januari 2022 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 28 juli 2020 verzocht om vrijstelling van de verplichting tot betaling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft dit onderbouwd met een uitkeringsspecificatie. Bij schrijven van 6 oktober 2020 heeft de griffier vooralsnog afgezien van het heffen van griffierecht. De rechtbank is gelet op de door eiser verstrekte financiële gegevens van oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet beschikt over voldoende inkomen of vermogen. Het beroep op betalingsonmacht moet daarom worden gehonoreerd, zodat eiser wordt vrijgesteld van de verplichting tot betalen van het griffierecht.
2.1.
Aan eiser is per 28 februari 2014 een bijstandsuitkering toegekend.
2.2.
Bij besluit van 7 maart 2019 heeft verweerder aan eiser per 1 april 2019 een maatregel opgelegd op de grond dat eiser niet is verschenen op zijn afspraak op 4 februari 2019 bij de Bootcamp training. De maatregel bestond uit een korting van eisers bijstandsuitkering van 30% gedurende één maand. Dit besluit staat in rechte vast.
2.3
Eiser heeft op 4 november 2019 een overeenkomst getekend met de Kringloop, inhoudende dat hij met ingang van 6 november 2019 gaat werken op een werksetting.
2.4.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiser bij wijze van maatregel verlaagd met 100% voor één maand omdat eiser niet is verschenen op de afspraak bij de werksetting Kringloop.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd en zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser zonder geldige reden niet is verschenen bij voormelde werksetting. Omdat aan eiser eerder al een maatregel is opgelegd, is sprake van recidive en dient de bijstandsuitkering met één maand met 100% te worden verlaagd. Volgens verweerder zijn er geen dringende redenen om af te zien van het opleggen van de maatregel.
4. Eiser stelt dat hij op 6 november 2019 zich telefonisch ziek had gemeld. Een arts van de werkgeversservicepoint is ook die dag bij hem langs geweest en heeft hem ziek aangetroffen. Eiser heeft er voorts op gewezen dat zijn fiets kapot was en dat hij geen geld had voor het openbaar vervoer om naar de werkplek te komen.
5.1.
Uit het dossier is de rechtbank gebleken dat eiser zich eerder meerdere keren heeft ziekgemeld op het moment dat hij een startgesprek had dan wel dat hij moest starten of hervatten bij een traject. Zo zijn er ziekmeldingen van eiser op 2 juli 2019, 8 oktober 2019, 14 oktober 2019 en 29 oktober 2019. Op 6 november 2019 zou eiser gaan beginnen bij de werksetting Kringloop. Eiser is op echter die dag, zonder zich te hebben afgemeld, niet verschenen bij de Kringloop. Eiser stelt dat hij zich die dag telefonisch ziek had gemeld en dat er ook een arts bij hem langs is geweest die dat heeft vastgesteld. De rechtbank heeft daar echter geen aanwijzingen voor gevonden. Verweerder heeft ter zitting betwist dat eiser die dag is bezocht door een arts en ook in het dossier heeft de rechtbank geen bevestiging hiervan gevonden. Voorts zijn er in het dossier geen stukken waaruit kan worden opgemaakt dat eiser ziek was op 6 november 2019.
5.2.
De stelling van eiser dat dat hij niet naar de werksetting kon komen omdat zijn fiets kapot was volgt de rechtbank niet. Gebleken is dat eiser op de hoorzitting niet kon vertellen wat zijn fiets toen precies mankeerde. Maar ook in het geval er sprake was van een mankement aan de fiets, mag van eiser verwacht dat hij zijn fiets tijdig repareert of laat repareren. Ook eisers stelling dat hij geen geld om het openbaar vervoer naar de Kringloop te reizen slaagt niet. Reiskosten vallen onder de algemene kosten van het bestaan en worden geacht uit het inkomen op bijstandsniveau te worden voldaan.
5.3.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser zonder goede reden niet is verschenen op de werksetting Kringloop op 6 november 2019. Dit betreft een maatregelwaardige gedraging die leidt tot een verlaging van de bijstandsuitkering. Aangezien eiser binnen twaalf maanden na het opleggen van de eerste maatregel opnieuw een maatregelwaardige gedraging heeft gepleegd, heeft verweerder terecht de maatregel van 100% gedurende één maand aan eiser opgelegd. Er zijn geen aanknopingspunten om te concluderen dat eiser van zijn gedraging geen verwijtbaarheid kan worden gemaakt. Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat verweerder op grond van dringende reden aanleiding had moeten zien om de opgelegde maatregel nader af te stemmen.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.