ECLI:NL:RBDHA:2022:6510

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
NL22.3701 en NL22.3703
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Moldavische Roma met vrees voor oorlog en discriminatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.3701 en NL22.3703, waarbij twee Moldavische Roma, eiser en eiseres, hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben ingediend. De aanvragen zijn afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de aanvragen als kennelijk ongegrond heeft bestempeld. De eisers hebben eerder tevergeefs asiel aangevraagd en hebben in hun nieuwe aanvragen aangevoerd dat zij als Roma in Moldavië gediscrimineerd en bedreigd worden, en dat de huidige geopolitieke situatie, met de vrees voor een Russische invasie, hen in gevaar zou kunnen brengen.

De rechtbank heeft de beroepen op 7 april 2022 behandeld, waarbij eisers zijn bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelt dat, hoewel eisers als Roma in Moldavië gediscrimineerd worden, de ernst van deze discriminatie niet zodanig is dat het hen in aanmerking doet komen voor asiel. De rechtbank stelt vast dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Moldavië te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. De vrees voor een Russische invasie wordt door de rechtbank als een onzekere toekomstige gebeurtenis beschouwd, waarop niet vooruitgelopen kan worden.

De rechtbank concludeert dat de aanvragen van eisers terecht zijn afgewezen als kennelijk ongegrond en dat de beroepen ongegrond zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.3701 en NL22.3703
V-nummers: [nummer] en [nummer2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

[naam2], eiseres,
hierna tezamen: eisers,
(gemachtigde: mr. P.A. Blaas),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij twee afzonderlijke besluiten van 27 februari 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen, tezamen met de zaken NL22.3702 en NL22.3704, op 7 april 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen A.M.J. de Wit. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum1] en [geboortedatum2] en de Moldavische nationaliteit te bezitten. Eisers hebben eerder tweemaal tevergeefs asiel gevraagd. Zij hebben op 25 januari 2022 (opvolgende) asielaanvragen ingediend. Eisers hebben aan de aanvragen ten grondslag gelegd dat zij als Roma gediscrimineerd en bedreigd worden in Moldavië.
2. Verweerder heeft in de bestreden besluiten eisers gevolgd in de stelling dat zij in Moldavië als Roma onheus worden bejegend. Dit kan echter niet leiden tot verlening van een verblijfsvergunning asiel, omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hierdoor te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Er is immers geen sprake van een situatie waarin voor eisers kan worden gesproken van een dusdanige ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden dat het voor hen onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren.
3. Eisers voeren in beroep aan dat zij bij terugkeer naar Moldavië in materieel depriverende omstandigheden terecht zullen komen. Verder is het niet onaannemelijk dat Rusland op korte termijn Moldavië binnen zal vallen, waardoor het voor eisers onmogelijk zou zijn om huisvesting te vinden en te voorzien in hun levensbehoeften. Ter onderbouwing van deze gronden verwijzen zij naar een artikel van 2 maart 2022 van BNNVARA [2] en een artikel van 1 maart 2022 van Institute For War & Peace Reporting [3] . Tot slot stellen eisers dat het terugkeerbesluit niet rechtsgeldig is nu een vermelding van het land van terugkeer ontbreekt in dat besluit.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Discriminatie vanwege etniciteit Roma
4. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eisers als Roma in Moldavië weliswaar worden gediscrimineerd, maar dat de ernst van de door hen ondervonden discriminatie niet zodanig is dat zij daarom in aanmerking komen voor een asielvergunning. Verweerder heeft daarbij terecht overwogen dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de discriminatie dusdanig ernstige beperkingen van hun bestaansmogelijkheid oplevert dat het voor hen onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied in Moldavië te kunnen functioneren. Eisers hebben immers zelf eerder verklaard dat zij als Roma geen problemen hebben ondervonden in Moldavië. [4] Verder heeft verweerder in de voornemens, dat onderdeel is van de bestreden besluiten, terecht opgemerkt dat in de besluiten van 28 april 2021 al eerder is geoordeeld over de gestelde discriminatie voor hun vertrek. Dat eisers in deze procedures persoonlijk ondervonden problemen naar voren hebben gebracht, maakt het eerdere oordeel niet anders nu zij deze problemen niet hebben onderbouwd.
Vrees voor oorlog met Rusland
5. De vrees van eisers dat Rusland, gelet op de huidige omstandigheden in Oekraïne, ook Moldavië zal binnenvallen en zij daarmee in een situatie terecht zullen komen die in strijd is met artikel 4 van het Handvest, is een (te) onzekere toekomstige gebeurtenis waar de rechtbank niet op vooruit kan lopen. Uit de overgelegde artikelen blijkt niet anders.
Terugkeerbesluit
6. De rechtbank stelt vast dat in de bestreden besluiten is vermeld dat eisers naar Moldavië dienen terug te keren. Eisers zijn na het opleggen van de terugkeerbesluiten van 28 april 2021 niet teruggekeerd naar Moldavië, waardoor deze terugkeerbesluiten nog van toepassing zijn. Hoewel in deze eerder opgelegde terugkeerbesluiten van 28 april 2021 een vermelding van het land waar eisers naar terug dienen te keren ontbreekt en niet zonder meer ondubbelzinnig blijkt dat zij naar Moldavië dienen terug te keren, heeft verweerder dat gebrek hersteld met de vermelding van het land in de bestreden besluiten. De terugkeerbesluiten zijn immers een besluitonderdeel van de bestreden besluiten, waardoor, voor zover nodig, de vermelding in de bestreden besluiten dient te worden aangemerkt als aanvullende terugkeerbesluiten.
Conclusie
7. De aanvragen zijn terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid vanR. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.‘Cherson valt in handen van Russen, invasie van Moldavië lijkt nabij’,
3.‘Ukraine Crisis Sparks Anxiety in Moldova’
4.Rapport nader gehoor van eiser van 18 oktober 2018, p. 5 van 11 en rapport nader gehoor van eiseres van 18 oktober 2018, p. 5 van 10.