ECLI:NL:RBDHA:2022:6507
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om vergoeding van reiskosten door staatssecretaris van Defensie
In deze zaak heeft eiser, een ambtenaar, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van reiskosten door de staatssecretaris van Defensie. Het primaire besluit, genomen op 28 april 2021, wees het verzoek af, waarna het bezwaar door de staatssecretaris op 13 oktober 2021 ongegrond werd verklaard. Eiser heeft zijn beroep ingesteld op 8 december 2021, wat na de reguliere termijn van zes weken viel. Eiser stelt echter dat hij om dienstredenen in het buitenland verbleef, waardoor volgens hem een verlengde termijn van dertien weken van toepassing zou zijn. De rechtbank heeft op 1 juni 2022 een zitting gehouden, waarbij eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Eiser heeft aanvullende stukken overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet heeft aangetoond dat hij zich in de relevante periode buiten Nederland bevond. De rechtbank concludeert dat de beroepstermijn van zes weken is overschreden en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 6 juli 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.