Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiser] van 16 februari 2021, met producties EP01 tot en met EP20;
- de conclusie van antwoord van DGM Outlet, met producties GP01 tot en met GP13;
- de herstelakte, tevens overlegging aanvullende producties van DGM Outlet van
- het tussenvonnis van 16 februari 2022 waarin een mondelinge behandeling tussen partijen is bevolen;
- de door [eiser] bij B3 formulier van 18 maart 2022 overgelegde akte houdende aanvullende producties , met producties EP21 tot en met EP25;
- de door DGM Outlet bij e-mail van 24 maart 2022 overgelegde akte overlegging aanvullende producties , met producties GP16 en GP17;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling via MS Teams op 29 maart 2022 en de daarin genoemde gedingstukken, waaronder de spreekaantekeningen van beide partijen;
- de akte overlegging aanvullende producties van DGM Outlet van 20 april 2022, met producties GP18 t/m GP30;
- de antwoordakte tevens akte houdende aanvullende productie van [eiser] van
2.De feiten
3.Het geschil
- primair een verbod om inbreuk te maken op zijn merken, waaronder het merk:
- subsidiair een verbod om inbreuk te maken op de auteursrechten op het logo:
- een verbod om onrechtmatig gebruik te maken van zijn EAN-codes, waaronder zijn EAN-code 8719327112557;
- opgave, dwangsom, winstafdracht en schadevergoeding op te maken bij staat;
- een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv
Door de inbreuk en het onrechtmatig handelen lijdt [eiser] schade, die DGM Outlet dient te vergoeden, aldus [eiser].
4.De beoordeling
Bevoegdheid
een merk […] de houder niet het recht [verleent] het gebruik daarvan te verbieden voor waren die onder dit merk door de houder of met diens toestemming in de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht, tenzij er voor de houder gegronde redenen zijn zich te verzetten tegen verdere verhandeling van de waren, met name wanneer de toestand van de waren, nadat zij in het de handel zijn gebracht, gewijzigd of verslechterd is.”
mogelijke‘listing’ van andere aanbieders. Dat van nog andere aanbieders op het moment van de vermeende inbreuk sprake kan zijn geweest, heeft [eiser] vervolgens niet nader onderbouwd, zodat dit argument van [eiser] als onvoldoende gemotiveerd wordt gepasseerd.