ECLI:NL:RBDHA:2022:6491

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
C/09/615634 / HA ZA 21-670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenoverlast en de grenzen van toelaatbare geluidshinder in een woonomgeving

In deze civiele procedure heeft eiseres, een bewoner van een jaren '60 woning, een vordering ingesteld tegen haar buren, gedaagden, wegens geluidsoverlast die zij ervaart van hun jonge gezin. De zaak betreft een conflict dat is ontstaan na de renovatie van de woning van gedaagden, die in 2020 zijn ingetrokken. Eiseres heeft geluidsoverlast ervaren van onder andere de wasmachine, kinderen die schreeuwen en stampen, en lichtreflectie van een aluminiumlijst. Eiseres vordert onder andere maatregelen om de geluidsoverlast te beperken en vraagt de rechtbank om een deskundige te benoemen voor onderzoek naar de geluidsbeleving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de geluidshinder die eiseres ervaart, voornamelijk gebruikelijke leefgeluiden zijn die bij een jong gezin horen. De rechtbank benadrukt dat buren een zekere mate van normale overlast moeten dulden en dat niet elke overschrijding van geluidsniveaus automatisch onrechtmatig is. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen sprake is van onrechtmatige hinder. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, met uitzondering van het verbod voor gedaagden om de wasmachine en droger te laten draaien op bepaalde tijdstippen. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de onderlinge verhoudingen tussen de buren verstoord zijn en dat een mediationtraject mogelijk een oplossing kan bieden. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en samenwerking tussen buren om conflicten te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/615634 / HA ZA 21-670
Vonnis in hoofdzaak van 6 juli 2022
in de zaak van
[eiseres]te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. F.M.L. Dekkers te Leiden,
tegen

1.[gedaagde 1] te [plaats] ,

2.
[gedaagde 2]te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. C. Teiwes te Den Haag.
Eiseres wordt hierna [eiseres] genoemd. Gedaagden worden hierna aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , dan wel gezamenlijk als [gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 juli 2021 met producties 1 t/m 19,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 13,
  • het tussenvonnis van 29 december 2021 met bepaling dat een regiezitting wordt gehouden op 14 januari 2022,
  • het proces-verbaal van de regiezitting van 14 januari 2022, waarbij de zaak is verwezen naar mediation,
  • het rolbericht dat de mediation is beëindigd zonder oplossing,
  • de datumbepaling van een mondelinge behandeling,
  • de mondelinge behandeling van 17 juni 2022, waarbij eiseres in persoon in verschenen, bijgestaan door haar advocaat, gedaagden in persoon zijn verschenen, bijgestaan door de advocaat voornoemd, en vergezeld van (enkele familieleden:) [naam 1] (vader), [naam 2] (broer) en [naam 3] (zwager).
1.2.
Van wat tijdens de zitting is verklaard is met instemming van partijen geen proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Hierna is een datum voor vonnis bepaald op heden.

2.De feiten en de vordering

2.1.
[eiseres] en [gedaagden] zijn sinds begin 2020 buren van elkaar. [eiseres] woont sinds 2009 aan de [adres] nummer [huisnr X] in [plaats] en [gedaagden] op nummer [huisnr Y] . [gedaagden] hebben na levering van de woning in februari 2020 een renovatie uitgevoerd. Begin augustus 2020 zijn [gedaagden] in de gerenoveerde woning ingetrokken.
2.2.
[eiseres] heeft (onder meer) geluidsoverlast ondervonden van de verbouwing. Zij heeft enkele bestuursrechtelijke procedures gestart tegen de gemeente om – kortweg – op te komen tegen de verleende bouwvergunning van [gedaagden] . Recent heeft de bestuursrechter van deze rechtbank (bij uitspraak van 13 april 2022) geoordeeld dat de gemeente nieuwe besluiten moet nemen ten aanzien van de omgevingsvergunning.
2.3.
In deze civiele procedure klaagt [eiseres] over geluidsoverlast van de buren door (onder meer) de wasmachine en droger, het schreeuwen en stampen van (kleine) kinderen, en felle lichtreflectie van een aluminiumlijst van de zijgevel in haar slaapkamer. Zij vraagt de rechtbank om een gerechtelijk deskundige te benoemen die onderzoek doet naar de geluidsbeleving.
2.4.
[eiseres] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
  • een veroordeling [gedaagden] tot het treffen van (bouwkundige) maatregelen in hun woning waaronder het vervangen/dichtzetten van de ramen in de erker, die nodig zijn om het doorklinken van de normale leefgeluiden en het normale contactgeluid in de woning van [eiseres] tot een acceptabel niveau terug te brengen, binnen twaalf weken na betekening van het te wijzen vonnis;
  • een verbod om vanaf de datum van het te wijzen vonnis de wasmachine en droger te laten draaien doordeweeks vóór 7.30 uur en na 21.30 uur en in het weekend vóór 9.00 uur en na 21.30 uur;
  • een gebod dat [gedaagden] zich vanaf de datum van het te wijzen vonnis actief inspannen om het schreeuwen en stampen van hun kinderen tot een acceptabel niveau te beperken door hier adequaat op te reageren, doordeweeks vóór 7.30 uur en in het weekend vóór 9.00 uur;
  • veroordeling van [gedaagden] om de aluminium lijst van de zijgevel van de zijde van de woning van [eiseres] te vervangen of aan te passen zodat geen sprake meer is van reflectie, binnen zes weken na betekening van het te wijzen vonnis;
  • hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 250 per dag(deel) dat zij niet aan de veroordelingen voldoen, met een maximum van € 25.000;
  • veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente na veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis;
  • benoeming van een gerechtelijk deskundige die in de woning van [eiseres] en [gedaagden] onderzoek doet naar de geluidsbeleving, deugdelijkheid van de bouwkundige wijzigingen, de bijdrage aan de geluidsgeleiding ten gevolge van die bouwkundige wijzigingen en de constructieve aanpassingsmogelijkheden om te komen tot een beperking van de geluidsgeleiding en geluidsoverlast, althans een zodanig onderzoek als de rechter in goede justitie bepaalt.
2.5.
[eiseres] legt daaraan ten grondslag dat zij ernstige geluidsoverlast ervaart en dat het op grond van art. 5:37 BW niet is toegestaan om op een wijze die onrechtmatig is (ex art. 6:162 BW) hinder toe te brengen.
2.6.
[gedaagden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank stelt voorop dat de vraag of sprake is van onrechtmatige hinder afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Niet elke overschrijding van bepaalde geluidsniveaus is zonder meer een onrechtmatige daad jegens degene die daar hinder van ondervindt. De onrechtmatigheid van de hinder hangt mede af van de aard en ernst van de hinder, de duur van de hinder, de toegebrachte schade en de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt.
3.2.
Bij die (belangen)afweging kan onder meer worden gedacht aan het volgende. Welke belangen worden gediend met de gestelde hinderlijke activiteiten? Bestaat de mogelijkheid (mede gelet op de daaraan verbonden kosten) en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te nemen? Is er sprake van een bepaalde gevoeligheid voor de hinderlijke activiteiten bij degene die de hinder ondervindt? Wat zijn de plaatselijke omstandigheden, is in het verleden eerder sprake van hinderlijk gebruik geweest, wat is het tijdstip en de intensiteit van de hinder etc.? Verder is van belang of – ook als de hinder minder ernstig is, deze zonder veel moeite – redelijkerwijs – kan worden vermeden.
3.3.
De rechtbank stelt vast dat [eiseres] sinds 2008 in de woning woont, en dat [gedaagden] in 2020 na een grondige renovatie in de naastgelegen woning zijn ingetrokken. Het conflict tussen [eiseres] en [gedaagden] is in deze periode ontstaan, onder meer door het ontbreken aan deugdelijke afstemming over (inspraak en) verwachtingen omtrent de verbouwing, onbegrip over en weer en moeizame communicatie.
3.4.
Voor die tijd woonde in de woning naast [eiseres] eerst een bejaard echtpaar, en de laatste jaren (voordat [gedaagden] de woning kochten) een bejaarde man. [eiseres] heeft ter zitting verklaard dat de vorige bewoners weinig geluid maakten, en dat de badkamer boven de laatste jaren niet meer in gebruik was. Verder staat vast dat deze jaren ‘60 woningen enkelsteens muren hebben en een gedeelde fundering, en dat [eiseres] hiervan op de hoogte was toen zij de woning kocht.
3.5.
[eiseres] heeft gedetailleerd (en vrijwel per dag) in een logboek beschreven welke overlast zij ervaart. Zij beschrijft in dit logboek een structureel patroon van vroeg opstaan (6.15uur) waarbij de badkamer op de zolder wordt gebruikt en er een kletterend geluid ontstaat, harde kindergeluiden (stampen, huilen en gillen) bij het opstaan en naar bed gaan, en geschreeuw en stampen overdag als er vriendjes van de kinderen zijn. Verder maakt zij melding van een wasmachine die staat te centrifugeren en een droger, een stofzuiger die over de vloer schraapt, en zij kan gesprekken letterlijk horen omdat contactgeluiden sterk doorklinken. De wasmachine en droger staan precies aan de andere kant van de muur van de slaapkamer van [eiseres] . [gedaagden] hebben verder in strijd met de verleende bouwvergunning ramen in de erker geplaatst die open kunnen, ook dit zorgt voor overlast, aldus [eiseres] . Ook heeft zij last van de aluminium afdekstrip die een lichtreflectie geeft in haar slaapkamer.
3.6.
Hoewel uit het logboek van [eiseres] en haar toelichting ter zitting volgt dat zij grote lijdensdruk ervaart van de leefgeluiden van de buren, constateert de rechtbank dat dit gebruikelijke leefgeluiden en contactgeluiden zijn die horen bij een jong gezin. Buren moeten van elkaar een zekere mate van normale overlast hebben te dulden. En uit de feitelijke beschrijving door [eiseres] volgt niet dat er sprake is van buitensporige leefgeluiden of structureel en overmatig geluid op abnormale tijdstippen, zoals het geval zou kunnen zijn bij langdurige geluidsoverlast in de nachtelijke uren of het structureel harde muziek afspelen in de vroege ochtend of late avond etc. De meldingen van geluidsoverlast in het overgelegde logboek betreffen voornamelijk (kinder- en leef)geluiden in de vroege ochtend en begin van de avond. Er zijn geen meldingen van geluid in de nachtelijke uren. De voor de avond- en nachtrust bestemde uren worden door [gedaagden] aldus gerespecteerd.
3.7.
De rechtbank twijfelt er niet aan dat [eiseres] (subjectieve) geluidshinder ervaart in haar woning als gevolg van de leefgeluiden van [gedaagden] , met name in de vroege ochtend en gedurende de dag. Maar het ervaren van hinder is naar haar aard een sterk subjectieve beleving, en in dit geval zijn geen objectieve aanknopingspunten gesteld om te oordelen dat de geluidsoverlast een onrechtmatig karakter heeft. [eiseres] heeft er toen zij haar woning kocht, steeds rekening mee moeten houden dat er in de toekomst geluidshinder kon ontstaan wanneer er andere buren, zoals een gezin met jonge kinderen, naast haar zouden komen wonen. Haar keuze om een slecht geïsoleerde jaren ’60 rijtjeswoning te kopen (en deze vanuit haar kant niet te voorzien van bijvoorbeeld geluidsisolatie), maakt dat van haar kan worden gevergd om binnen redelijke grenzen geluiden te dulden van de buren, ook als zij deze als hinderlijk ervaart. Niet is gebleken dat de normale en redelijke geluidsgrenzen zijn overschreden, zoals hiervoor in rov. 3.6 is overwogen.
3.8.
Daarnaast hebben [gedaagden] gemotiveerd en onderbouwd weersproken dat de verbouwing aan hun woning aanmerkelijk zou hebben bijgedragen aan de ervaren geluidsoverlast. Zij hebben geen wijzigingen in de fundering en de vloeren aangebracht die méér geluidsoverlast meebrengen. Zij hebben geen materialen (zoals houten balken) weggenomen en de bestaande badkamers zijn enkel gemoderniseerd. [gedaagden] hebben verder geluidsdempende maatregelen genomen; de trappen zijn bekleed met tapijt met daaronder een ondertapijt en zij hebben extra isolatie aangebracht achter de keukenwand die grenst aan het perceel van [eiseres] . [gedaagden] heeft dit onderbouwd met een factuur en enkele foto’s van de verbouwing. Ter zitting hebben zij desgevraagd de kleurenfoto’s aan de rechtbank laten zien waarop isolatiewol te zien is. [eiseres] heeft op haar beurt bevestigd dat de keukenwand is geïsoleerd, maar beklaagt zich voorts over het gebrek aan isolatie in het trappengat en op de eerste en tweede verdieping.
3.9.
Daarnaast lijkt uit de verklaringen van [eiseres] nog te volgen dat bij haar (mogelijk) een overgevoeligheid voor geluid bestaat in verband met haar gezondheidssituatie. Ter zitting heeft zij toegelicht dat zij zich zorgen maakt over haar gezondheid, mede gelet op haar medicijngebruik heeft zij een goede nachtrust nodig die zij nu vaak niet krijgt. In dat licht kan van [gedaagden] weliswaar worden gevergd om – waar het weinig moeite en kosten meebrengt – extra rekening met [eiseres] te houden, maar hieruit volgt nog geen rechtsplicht om extra (bouwkundige) maatregelen of strikte leefregels te treffen om het doorklinken van normale leefgeluiden te beperken. Ook niet waar het gaat om het trappengat en de eerste en tweede verdieping waar geen isolatie zit.
3.10.
De conclusie uit het voorgaande is dat de vorderingen van [eiseres] , onder a. en onder c., worden afgewezen nu geen sprake is van onrechtmatige hinder.
3.11.
De verwijzing van [eiseres] naar de uitspraak van de bestuursrechter en het rapport van Blauwdruk Bouw van 12 augustus 2020 (hierna: het Blauwdruk-rapport) maken het voorgaande oordeel van de rechtbank niet anders. Deze uitspraak en dit rapport gaan niet over (oorzaken van) de door [eiseres] ervaren geluidsoverlast. De bestuursrechter heeft enkel geoordeeld dat de gemeente de aanvraag voor de omgevingsvergunning opnieuw moet beoordelen, namelijk in het licht van het gehele bouwplan inclusief de aanbouw omdat het bouwplan functioneel en bouwkundig als één geheel moet worden gezien. De gemeente moet bij haar nieuwe besluiten over die omgevingsvergunning rekening houden met het Blauwdruk-rapport. Dit rapport is aangevraagd door de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] naar aanleiding van (o.m.) scheurvorming in haar woning en betreft onderzoek naar de verbouwing en uitbreiding van de woning van [gedaagden] De conclusies uit dit rapport gaan enkel over het constructieve ontwerp en de draaglast van de fundering om te beoordelen of dit oorzaken kunnen zijn van de scheurvorming. In dit rapport leest de rechtbank – anders dan [eiseres] stelt – geen enkel aanknopingspunt voor de gedachte dat de constructieve aanpassingen en aanbouw in de woning van [gedaagden] eraan hebben bijgedragen dat de normale leefgeluiden en het normaal contactgeluid sterker doorklinken dan voorheen het geval was. [eiseres] heeft zelf bevestigd dat de scheurvorming inmiddels is gerepareerd via de verzekering.
3.12.
Met betrekking tot de vordering onder b. inzake de geluidsoverlast van de wasmachine en de droger hebben [gedaagden] ter zitting desgevraagd bevestigd dat zij bereid zijn om de wasmachine en de droger enkel binnen de door [eiseres] gevraagde tijdstippen te laten draaien. Vast staat dat de waskamer met wasmachine en droger naast de slaapkamer van [eiseres] ligt. Tegen de achtergrond van de het conflict tussen partijen en omwille van de duidelijkheid zal de rechtbank het onder b. gevorderde verbod toewijzen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen, nu [gedaagden] ter zitting hebben bevestigd zich hieraan te zullen houden.
3.13.
De vordering onder d. wordt eveneens afgewezen, nu namens [gedaagden] onweersproken is verklaard dat de dakrand inmiddels is vervangen door een doffere aluminium rand. [eiseres] heeft ter zitting bevestigd dat er werkzaamheden aan die dakrand hebben plaatsgehad, maar vindt het nog steeds niet verbeterd. De rechtbank oordeelt dat [eiseres] onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen om te kunnen oordelen dat, ondanks de getroffen maatregelen, nu nog steeds sprake is van zodanige lichthinder dat dit als onrechtmatig moet worden aangemerkt.
3.14.
De rechtbank ziet ten slotte geen aanleiding om een deskundige te benoemen die – kort gezegd – onderzoek zou moeten doen naar (i) de geluidsbeleving bij [eiseres] en (ii) de (negatieve) bijdrage die verbouwing heeft gehad op de geluidsgeleiding. De rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor is overwogen, waarin kort gezegd is geoordeeld dat er geen sprake van onrechtmatige hinder is. Tegen deze achtergrond heeft [eiseres] geen belang bij het benoemen van een deskundige.
3.15.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Beide buren willen niets liever dan rust en met rust gelaten worden. Hun (fysieke en mentale) gezondheid is belangrijk en zij willen in vrijheid kunnen genieten van hun woningen en hun gezinsleven. Deze gemeenschappelijke belangen worden op dit moment niet gediend door een verstoring in de onderlinge verhoudingen. Een mediationtraject en een poging van de rechtbank om op de zitting afspraken te maken hebben geen effect gehad. Ter zitting heeft de rechtbank met partijen besproken dat een rechterlijke uitspraak evenmin de onderlinge verhoudingen zal kunnen verbeteren. Daarmee komt het opnieuw aan op de bereidheid en welwillendheid van beide partijen en hun rechtshulpverleners om (i) elkaar met rust te laten, te stoppen met strijden en anderen te betrekken in het conflict, (ii) concrete afspraken te maken over datgene wat wél binnen redelijke grenzen van elkaar kan worden verwacht om de leefbaarheid te vergroten, en (iii) zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen aandeel in de escalatie van het conflict. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de betrokken advocaten in het verleden op een constructieve manier stap voor stap wél bepaalde afspraken hebben kunnen maken. Wellicht is deze route opnieuw een stap in de richting van een oplossing in wederzijds belang.
3.16.
[eiseres] zal, als de in overwegend het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld, zoals in de beslissing is vermeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op in totaal € 1.435, waarvan € 309 aan griffierecht en € 1.126 (2 punten x € 563 à Tarief II) voor salaris advocaat. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verbiedt [gedaagden] om vanaf de datum van dit vonnis de wasmachine en droger te laten draaien op de navolgende tijdstippen:
doordeweeks vóór 7.30 uur en na 21.30 uuren in het
weekend vóór 9.00 uur en na 21.30 uur,
4.2.
wijst de vorderingen voor het overige af,
4.3.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 1.435,
4.4.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet [eiseres] binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Cleef-Metsaars en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.