ECLI:NL:RBDHA:2022:6400

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
NL22.4346
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In de zaak tussen de verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan. De verzoeker had een voorlopige voorziening aangevraagd na de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag, die op 9 maart 2022 door de staatssecretaris niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 3 juni 2022, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.4345), wat de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen als griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4346

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. K. Logtenberg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I.E. Lemmers).

Procesverloop

Bij besluit van 9 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.4345, op 3 juni 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Slimane. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.4345, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.