ECLI:NL:RBDHA:2022:6394
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, op 4 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure en vertegenwoordigd door mr. M.J. Roeloffzen, heeft op 14 maart 2022 alsnog een beslissing genomen op de aanvraag van verzoeker. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, heeft de rechtbank het verzoek van verzoeker om verweerder in de proceskosten te veroordelen als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in deze kosten, die aan verzoeker moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.