ECLI:NL:RBDHA:2022:6348

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
NL22.6194
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Metselaars, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris, dat op 8 april 2022 is genomen. Dit besluit hield in dat de eiser op grond van de Dublinverordening aan Duitsland zou worden overgedragen. De eiser heeft daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij het niet eens was met de overdracht.

De rechtbank heeft de zaak op 23 juni 2022 behandeld, waarbij de eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door mr. R.C. van den Berg. Tijdens de zitting is het verzoek om een voorlopige voorziening besproken. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er reeds een uitspraak is gedaan op het beroep in een andere zaak, zaaknummer NL22.22064, en dat dit van invloed is op het verzoek om een voorlopige voorziening. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, en de relevante verordening die in deze zaak van toepassing is, is verordening nr. (EU) 604/2013.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.6194

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaars).

Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder besloten dat eiser aan Duitsland zal worden overgedragen op grond van de Dublinverordening. [1]
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL.22.6193, op 23 juni 2022 op zitting in Breda behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.22064, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Verschueren, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verordening nr. (EU) 604/2013.