Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Britse burger, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 2 februari 2022, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsdocument op grond van het Terugtrekkingsakkoord werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting op 28 april 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J. Visschers, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap. De rechter, mr. C. van Boven-Hartogh, was aanvankelijk belast met de zaak, maar wegens omstandigheden werd het onderzoek heropend en afgedaan door mr. K.M. de Jager.
Eiser, geboren op een onbekende datum, had eerder een tijdelijke verblijfsvergunning gekregen, maar zijn aanvraag voor verlenging werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van het Terugtrekkingsakkoord. Eiser had langer dan twaalf maanden buiten Nederland verbleven vanwege de medische situatie van zijn vrouw en reisbeperkingen door de COVID-19 pandemie. De rechtbank oordeelde dat eiser niet kon worden vrijgesteld van de vereiste ononderbroken verblijfperiode, aangezien hij niet had aangetoond dat zijn afwezigheid niet zijn schuld was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.