ECLI:NL:RBDHA:2022:6339

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
C/09/605778 / HA ZA 21-57
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigheid en vernietiging van testament op grond van wilsonbekwaamheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2022 een mondeling vonnis uitgesproken in een civiele procedure over de geldigheid van een testament. De eiseres, bijgestaan door haar advocaat, vorderde de nietigheid van het testament van haar moeder, die op 16 oktober 2015 was opgemaakt, op grond van wilsonbekwaamheid ten tijde van het opstellen van het testament. De eiseres stelde dat haar moeder, geboren in 1927, lijdend aan een gevorderde vorm van dementie, niet in staat was om haar wil te bepalen en de consequenties van het testament te overzien. De notaris die het testament had gepasseerd, werd door de gedaagde sub 1 ingeschakeld en heeft verklaard dat zij zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van de moeder en dat zij in staat was haar wensen duidelijk te maken. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar moeder niet in staat was om haar wil te bepalen. De rechtbank oordeelde dat de notaris de juiste procedures had gevolgd en dat er geen reden was om aan de wilsbekwaamheid van de moeder te twijfelen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/605778 / HA ZA 21-57
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 27 juni 2022
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. S.A.P. van den Berg te Den Haag,
tegen

1.[gedaagde sub 1],

te [plaats 2],
gedaagde,
advocaat mr. R.D.W. Reijn te Tilburg,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats 3],
gedaagde,
advocaat mr. P.A. Loeff te Zwijndrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde sub 1] en de bewindvoerder van [A] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 december 2020 van [eiseres];
  • de akte producties 1 t/m 55 van [eiseres];
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 4 van [gedaagde sub 1];
  • de conclusie van antwoord strekkende tot referte van de bewindvoerder van [A];
  • het tussenvonnis van de rechtbank van 9 maart 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald op 27 juni 2022.
1.2.
Op 27 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen [eiseres] in persoon, bijgestaan door S.A.P. van den Berg, advocaat, [gedaagde sub 1] in persoon, bijgestaan door mr. R. D.W. Reijn, advocaat en mevrouw [de bewindvoerder], bewindvoerder van [A] en werkzaam bij gedaagde onder 2, bijgestaan door mr. P.A. Loeff. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
1.3.
De rechtbank heeft na schorsing van de zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan op de voet van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de primaire en subsidiaire vorderingen af,
2.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Het testament van moeder
3.2.
Mevrouw [de moeder], geboren in 1927 (hierna: moeder) is op [dag ] 2020 overleden. Zij was de moeder van [eiseres], [gedaagde sub 1] en [A].
3.3.
Bij testament, opgemaakt op 16 oktober 2015 ten overstaan van notaris [de notaris] (hierna: het testament, respectievelijk: de notaris), heeft moeder alle vroeger gemaakte uiterste wilsbeschikkingen herroepen. Verder heeft zij haar woning in Spanje en het saldo op haar Spaanse bankrekening aan [gedaagde sub 1] gelegateerd zonder inbreng van de waarde in haar nalatenschap. Bij deze bepaling is vermeld: ‘
Ik maak dit legaat mede aangezien mijn oudste dochter tijdens mijn leven al zaken van mij heeft gekregen, te weten een schilderij, sieraden en een postzegelverzameling’.
[eiseres] en [gedaagde sub 1] zijn, onder de last van het legaat, benoemd tot haar enige erfgenamen voor gelijke delen. [A] is onterfd.
De vordering van [eiseres]
3.4.
[eiseres] vordert:
  • primair:een verklaring voor recht dat het testament nietig is,
  • subsidiair:vernietiging van het testament op grond van artikel 4:43 lid 2 BW.
Volgens [eiseres] was moeder op 16 oktober 2015 vanwege vergevorderde dementie niet meer in staat haar wil te bepalen omtrent de vererving van haar vermogen en het testament. Moeder kon de consequenties van het testament niet overzien, laat staan dat zij een zorgvuldige afweging heeft kunnen maken. De notaris heeft ten onrechte geen oog gehad voor indicatoren uit het ‘Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid’ van de KNB (hierna: het Stappenplan) toen het testament werd gepasseerd. Vanwege deze indicatoren had de notaris een algemeen psychiatrisch/ geriatrisch onderzoek ter beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder moeten laten uitvoeren. Ook op andere punten heeft de notaris het Stappenplan niet (juist) toegepast.
Subsidiair volgt uit het testament dat moeder bij het legaat onjuiste veronderstellingen heeft gehad van wat [eiseres] al heeft verkregen. Dit heeft de notaris niet geverifieerd, waardoor moeder ten onrechte heeft verondersteld dat [eiseres] en [gedaagde sub 1] voor gelijke delen zouden erven. Als zij van de onjuistheid van haar veronderstellingen had geweten zou moeder het testament niet zo hebben gemaakt. [eiseres] wijst ter verdere onderbouwing onder meer op de volgende (vaststaande) feiten.
3.5.
Op 8 juli en 19 augustus 2014 heeft moeder een bezoek gebracht aan de polikliniek geriatrie van een ziekenhuis in [plaats 4]. Behandelend arts was [klinisch geriater], klinisch geriater. In een brief van 25 mei 2020 heeft deze arts onder meer het volgende geschreven: ‘
Als conclusie na geriatrisch onderzoek noteer ik in mijn verslag het volgende: beginnend tot matig gevorderd dementiesyndroom van het Alzheimertype met in dit kader paranoidie’.
3.6.
Bij indicatiebesluit van 1 mei 2015 is overwogen dat moeder in aanmerking komt voor Profiel (5) Beschermd wonen met intensieve dementiezorg.
3.7.
Bij beschikking van 19 augustus 2015 zijn de goederen van moeder onder bewind gesteld.
Het verweer van [gedaagde sub 1]
3.8.
[gedaagde sub 1] weerspreekt dat moeder bij het opstellen van het testament haar wil niet meer kon bepalen. Moeder heeft ook niet op basis van onjuiste veronderstellingen het legaat voor [gedaagde sub 1] in het testament opgenomen.
3.9.
De notaris heeft zorgvuldig onderzocht of moeder haar wil nog kon bepalen. [gedaagde sub 1] verwijst naar een e-mailbericht van 2 maart 2021 aan de advocaat van [gedaagde sub 1]. In deze brief heeft de notaris verslag gedaan van de totstandkoming van het testament en de toepassing van het Stappenplan. Zij heeft dit ook beschreven in de brief van 12 maart 2021 aan de toenmalig gemachtigde van [eiseres] en de brief van 10 september 2021 aan de advocaat van [eiseres]. In het e-mailbericht van 2 maart 2021 schrijft de notaris:

Met [de moeder] heb ik 7 gesprekken gevoerd waarbij meerdere van meer dan een uur. De gesprekken dateren van eind juni 2015 tot en met het passeren van haar testament. Tijdens al onze gesprekken terzake het testament is moeder zeer duidelijk geweest in haar wensen. Ten tijde van ons eerste gesprek had zij vooral heel veel vragen over bewindvoering. Zij stond toen niet onder bewind maar het speelde al wel en zij wilde daar ook vorm aan geven. Zij heeft dat samen met haar jongste dochter in gang gezet en dat was niet omdat zij een indicatie dementie had volgens opgave van moeder en de jongste dochter. Zij was zich bewust van het bewind en vond daar ook van alles van. Haar mening terzake kon zij goed verwoorden en beargumenteren.
De beide dochters zijn een keer met moeder mee geweest naar ons kantoor. De inhoudelijke besprekingen heb ik met alleen moeder gedaan. De bewindvoering heb ik destijds aan [de moeder] aangeraden, niet vanwege haar geestelijke gesteldheid op dat moment, maar wel met het oog op de toekomst en haar gemoedstoestand voor de wijze waarop haar dochters acteerde. Zij heeft daar even over nagedacht, overige advies ingewonnen en dit toch doorgezet ondanks haar weerstand voor de noodzaak daarvan.
Het enkele feit dat iemand een diagnose Alzheimer krijgt, is niet een reden dat iemand gelijk niet meer in staat is diens wil te bepalen. Het is wel een indicatie om als notaris extra op te letten. De diagnose Alzheimer wordt steeds vaker in een vroeg stadium gesteld en zorgt er ook voor dat mensen nog in staat zijn hun zaken te regelen. Vele artsen sturen hun cliënten met deze boodschap naar een notaris. Tijdens al onze gesprekken terzake het testament is moeder zeer duidelijk geweest in haar wensen. Bij twijfel terzake sturen wij onze clienten naar een arts voor een medische verklaring. Die beoordeling van twijfel ligt bij de notaris op dat moment en als die twijfelt bij een arts. In de gevoerde gesprekken was [de moeder] helder en consistent in haar wensen, hetgeen uitvoerig gedocumenteerd is in ons dossier en waarvan ook medewerkers van mijn kantoor getuige zijn geweest waarvan ook weer blijkt uit ons dossier. Moeder heeft destijds al voorspeld (hetgeen mede aanduidt dat zij de gevolgen van haar acties en beslissingen zeer wel kon overzien) en ook mede daarom is ons dossier zoals gebruikelijk zorgvuldig opgebouwd en voorzien van veel aantekeningen dat een van de dochters zich ernstig tegen de inhoud van het testament zou gaan verzetten en tegen iedere afwikkeling.
Het protocol van de KNB terzake wilsbekwaamheid dateert van 2006 en is in het hele notariaat in gebruik. Ook op ons kantoor is dit protocol bekend en in gebruik. Wegens de onderbewindstelling die destijds speelde, haar verhaal en de dementie diagnose waren wij ons bewust van haar kwetsbaarheid. In het dossier zit een uitgeprint protocol met daarop dossier aantekeningen. Moeder heeft mij meermaals zelf verteld en bevraagd over de onderbewindstelling en de redenen voor haar testament als gevolg van handelen van haar kinderen. Voor zover ik dat destijds niet geweest zou zijn, hebben onze besprekingen terzake mij als notaris zeker nog bewuster gemaakt van haar kwetsbare positie.
De door mij gedane check bij herhaling van haar wensen en de consistentie van haar mening heeft mij echter toen overtuigd dat zij hoewel al een diagnose dementie zij nog in staat was haar wensen terzake haar overlijden bij herhaling te bespreken en beredeneren en beargumenteren. Ik kan geen toelichting geven per punt op de beoordelingen in het stappenplan dat door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wordt gebruikt omdat ik naar mijn idee daarmee gegevens (vragen en antwoorden) welke vallen onder mijn beroepsgeheim zou moeten vrijgegeven. Het stappenplan bevindt zich in het dossier met daarop aantekeningen en zijn indicatoren, aandachtspunten, die overwogen kunnen worden en tips voor de opbouw van overwegingen. Die overwegingen zijn gedaan en afgewogen met de beargumentering zoals de inhoud van het testament en de redenen van cliënte. De conclusie van de diverse gesprekken met cliënte waren dat er geen sprake was voor twijfel over haar wilsbekwaamheid om een testament op te maken. Pas als er volgens de notaris sprake is van of twijfel over wilsonbekwaamheid wordt aangeraden een psychiatrisch onderzoek uit te voeren. Daarvan was geen sprake bij het opmaken en de diverse besprekingen van het testament. Zij kon het besprokene overwegen en op het besprokene later bij mij terugkomen.
Het laten mee tekenen door getuigen van het dossier is niet nodig volgens de wet. Van enige noodzaak daartoe bij dit testament was geen sprake. Aan cliënten waarbij wij twijfelen of zij nog voldoende in staat zijn hun wil te bepalen in de gesprekken, of waarbij niet consequent wordt geantwoord op de gestelde vragen, vragen wij in overleg met de client een arts verklaring. Er zijn op mijn kantoor genoeg dossiers aanwezig met een dergelijk verzoek en een dergelijke artsenverklaring. Hier werd dat na overwegingen niet nodig geacht. Er [zijn] meerdere gesprekken gevoerd en mevrouw kon mij prima aangeven haar wensen, angsten en was daar heel consequent in ondanks het tijdsverloop. Zij kon ook eerder gestelde vragen alsnog herhalen of daarop terugpakken. Als notaris heb ik mij destijds ervan overtuigd dat zij in staat was haar wil kenbaar te maken, te bespreken en te herhalen in tijd. Dit heeft geresulteerd in het testament zoals u bekend.
Waarom mevrouw bepaalde wensen had en wat zij met mij heeft besproken omtrent haar motiveringen valt onder mijn beroepsgeheim. Hoe graag je soms als notaris wil vertellen waarom mensen dingen doen of wat ik allemaal gehoord heb daarvan mag ik volgens de wet niets vertellen. Het zou prettig zou zijn om dingen in het juiste perspectief te kunnen zetten. Zij had ook zo haar redenen waarom zij het legaat opnam zoals zij dat heeft gedaan en uiteraard is dat met haar besproken, maar dat besprokene valt zoals u bekend onder ons beroepsgeheim.
Na het ondertekenen van haar testament, bij het handen schudden, sprak zij haar dank uit voor mijn geduld, luisterend oor en goede adviezen. Zij hoopte dat de afwikkeling mee zou vallen te zijner tijd. Geen van de kinderen was daarbij aanwezig uiteraard. Het gaf haar uiteindelijk rust en zekerheid dat haar wensen neergelegd waren zoals zij dat wilde. Haar keer op keer herhaalde wens, haar wijzigingen van het eerste naar het tweede concept en het uiteindelijk gepasseerde testament en de daarbij gevoerde gesprekken met haar gaven blijk van haar begrip van zaken en haar wensen.
Notarissen kennen partijen niet en oordelen niet. Wij leggen de uiterste wilsbeschikkingen vast en wij wijzen op de gevolgen en alternatieven, zeker als wij ook wel op voorhand kunnen voorzien dat er problemen door betrokken personen zal worden gemaakt. Het laatste testament is door haar overlijden van kracht geworden. Wellicht dat u met deze laatste informatie iets kunt in de procedure tussen de dochters’.
3.10.
Op vragen van de toenmalig gemachtigde van [eiseres] over onder meer het legaat heeft de notaris bij brief van 12 maart 2021 geantwoord:

Het verschil in behandeling in haar testament tussen haar kinderen en de daaraan gekoppelde wijziging in de vererving en legaten heeft zij met mij besproken en overwogen en daar had zij beargumenteerde belangen en redenen bij om het te willen regelen zoals zij dat gedaan heeft. De notaris oordeelt daar niet over en hoeft niet te verifiëren of de vertelde feiten (meegenomen zaken door kinderen/eigendom van huis in Spanje) zijn zoals wordt weergegeven door de testateur. Wel moet de notaris zich overtuigen van haar wensen terzake.’
De verdere beoordeling
3.11.
De kernvraag die de rechtbank moet beantwoorden is of moeder de consequenties van de keuzes in haar testament heeft kunnen overzien en of zij daarin een zorgvuldige afweging heeft kunnen maken. Als komt vast te staan dat dat niet het geval was, dan leidt dat tot nietigheid van het testament (artikel 3:34 BW). Verder moet de rechtbank beoordelen of veronderstellingen van moeder over het legaat al dan niet juist zijn geweest en of zij, bij bekendheid met die onjuistheid, anders zou hebben besloten. Als de onjuistheid komt vast te staan, brengt dat mee dat het testament op vordering moet worden vernietigd (artikel 4: 43 lid 2 BW).
[eiseres], die zich beroept op rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten, draagt de stelplicht en bewijslast van die feiten en rechten (artikel 150 Rv).
3.12.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] niet met voldoende concrete feiten heeft onderbouwd dat moeder de consequenties van haar keuzes in haar testament niet meer heeft kunnen overzien of afwegen. De rechtbank licht dat als volgt toe.
3.13.
[eiseres] wijst op de diagnose van de geriater in 2014 en de CIZ indicatie van mei 2015. Dit zijn weliswaar medische gegevens die erop duiden dat moeder Alzheimer had, maar daarmee is nog niet gegeven dat moeder op 16 oktober 2015 niet meer in staat was om keuzes te maken omtrent de vererving van haar vermogen en deze te overzien. Dat de goederen van moeder met ingang van augustus 2015 onder bewind zijn gesteld brengt ook niet automatisch mee dat moeder haar wil niet meer kon bepalen.
3.14.
Tegenover deze door [eiseres] aangevoerde omstandigheden staat de verklaring van de notaris, zoals geciteerd in r.o. 3.9 en 3.10. Uit die verklaring leidt de rechtbank af dat de notaris grondig en zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar die specifieke vraag: kon moeder haar wil nog bepalen, wist ze wat ze deed, kon ze de consequenties van haar keuzes overzien en een zorgvuldige afweging maken voor haar testament. De notaris heeft daarbij inzichtelijk gemaakt dat én hoe zij het Stappenplan heeft toegepast bij haar beoordeling. Zij heeft oog gehad voor de indicatoren die een notaris tot alertheid en voorzichtigheid moeten nopen. Zij heeft deugdelijk en overtuigend onderbouwd waarom haar eigen bevindingen niet tot twijfel hebben geleid over de kernvraag en waarom een psychiatrisch/ geriatrisch onderzoek niet nodig was. Zij heeft moeder in de vele gesprekken die zij hebben gehad bevraagd over haar wensen en beweegredenen daarvoor, daar bij herhaling bevestiging van gevraagd en die ook bij herhaling van moeder gekregen. De notaris is naar aanleiding van haar onderzoek tot de conclusie gekomen, dat moeder in staat was haar wil te bepalen, keuzes te maken over de verkrijging van haar vermogen en dat zij de consequenties van haar keuzes in het testament heeft kunnen overzien.
3.15.
De verklaring van de notaris overtuigt de rechtbank. De rechtbank ziet in hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd geen reden voor twijfel aan de juistheid van de conclusies van de notaris. Veel van hetgeen [eiseres] heeft ingebracht over het handelen van de notaris berust op een onvolledige of onjuiste lezing van die verklaring of gaat daaraan voorbij. [eiseres] wijst op een zorgverslag uit september 2015, waarin staat dat moeder naar Spanje wil reizen om haar woning te verkopen. Ook dat zorgverslag doet geen afbreuk aan de overtuiging van de rechtbank van de juistheid van de bevindingen van de notaris over de wensen van moeder. [gedaagde sub 1] heeft bovendien ter zitting een - naar het oordeel van de rechtbank afdoende - verklaring gegeven voor dit punt in het zorgverslag. De overige door [eiseres] aangedragen omstandigheden, zoals de intensieve dagelijkse zorg die moeder nodig had, het gestelde handelen van [gedaagde sub 1] en een andersluidend testament uit 1999, zeggen niets over de vraag of moeder in oktober 2015 haar wil nog kon bepalen, zodat de rechtbank ook daaraan voorbij gaat. De primaire vordering wordt daarom afgewezen.
3.16.
Uit het onder 3.10 opgenomen citaat van de notaris leidt de rechtbank verder af dat moeder, anders dan [eiseres] meent, niet de veronderstelling noch de wens heeft gehad dat haar dochters in gelijke mate van haar vermogen zouden erven. Het legaat zelf duidt daar ook niet op. Dat [eiseres] mogelijk geen schilderij, sieraden of een postzegelverzameling van moeder heeft verkregen, althans dat deze volgens haar geen waarde hadden, betekent nog niet dat moeder onjuiste veronderstellingen heeft gehad in de zin van artikel 4:43 lid 2 BW of dat de notaris een en ander had moeten verifiëren. [gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat moeder meerdere beweegredenen heeft gehad voor haar keuzes. De rechtbank ziet dit bevestigd in de verklaring van de notaris en in het gebruik van het woord ‘mede’ in de tekst van het legaat. Ook op dit punt heeft [eiseres] haar stellingen niet voldoende concreet onderbouwd. De subsidiaire vordering wordt daarom eveneens afgewezen.
3.17.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3.18.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op vrijdag 1 juli 2022.
WAARVAN PROCES-VERBAAL