ECLI:NL:RBDHA:2022:6302

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
NL22.5070
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende verblijfvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Taheri, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 23 december 2021 de verblijfvergunning van verzoeker had ingetrokken met terugwerkende kracht tot 8 juni 2021. Tevens was de aanvraag tot wijziging van het verblijfsdoel naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden' afgewezen. Het bezwaar van verzoeker tegen dit primaire besluit werd op 17 maart 2022 ongegrond verklaard door de staatssecretaris.

Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan buiten zitting. In een eerdere uitspraak in een andere zaak (NL22.5069) had de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.5070

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M. Taheri),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de verblijfvergunning van verzoeker met het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ ingetrokken met terugwerkende kracht tot 8 juni 2021 en de aanvraag tot het wijzigen van het verblijfsdoel naar ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ afgewezen.
Bij besluit van 17 maart 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL22.5069 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.