ECLI:NL:RBDHA:2022:63
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag nareis op basis van onvoldoende bewijs van pleegrelatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, die zich willen vestigen bij hun zus en pleegmoeder, een mvv-aanvraag ingediend. De aanvraag is afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd van hun pleegrelatie. De rechtbank heeft op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eisers ongegrond is verklaard. De rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van eisers is om de benodigde documenten te overleggen ter ondersteuning van hun aanvraag. Verweerder heeft in eerdere correspondentie aangegeven dat de aanvraag incompleet was en heeft eisers de kans gegeven om aanvullende stukken aan te leveren, wat zij niet hebben gedaan. Tijdens de procedure is gebleken dat een contactpersoon van eisers heeft verklaard dat referente niet hun pleegmoeder is, maar alleen hun oudste zus. Dit heeft de rechtbank meegenomen in haar overwegingen. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden heeft vastgesteld dat de pleegrelatie niet is aangetoond, en dat eisers daarom niet in aanmerking komen voor nareis. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien er geen reden was om aan te nemen dat de bezwaren van eisers tot een ander besluit zouden leiden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.