Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Wob-verzoek tegemoetgekomen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser een Wob-verzoek ingediend met betrekking tot documenten over een procedure van een cliënt in verband met de verstrekking van een gehandicaptenvoertuig op grond van de Wmo. Eiser stelt dat er onrechtmatig is gehandeld door verweerder en verzoekt om toegang tot alle relevante documenten, waaronder telefoonnotities en rapportages, die verband houden met een onverwacht woningbezoek. Verweerder heeft echter slechts één document openbaar gemaakt, namelijk het verslag van het mislukt woningbezoek, en heeft het Wob-verzoek van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 13 april 2022 behandeld. Eiser was van mening dat de Wob-procedure onzorgvuldig was verlopen en dat er meer documenten bij verweerder berustten dan openbaar waren gemaakt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er meer documenten zijn dan de reeds openbaar gemaakte. De rechtbank heeft ook het verzoek om uitstel van de zitting afgewezen, omdat eiser niet voldoende onderbouwd had waarom de documenten relevant waren voor zijn beroep.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever en is openbaar uitgesproken op 1 juli 2022. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met de uitspraak.