ECLI:NL:RBDHA:2022:628
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en familierechtelijke relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Eritrese vrouw, voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met het doel nareis. Eiseres had de aanvraag ingediend om bij haar vader, die in Nederland verblijfsvergunning asiel heeft, te kunnen verblijven. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat eiseres haar identiteit niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten, waaronder een schoolpas en een doopakte, onvoldoende waren om de identiteit van eiseres vast te stellen. De rechtbank wees erop dat deze documenten niet door een overheidsinstantie waren afgegeven en dat er twijfels bestonden over de authenticiteit ervan. Bovendien bleek er een discrepantie te zijn in de geboortedata die eiseres had opgegeven, wat de rechtbank als een aanwijzing voor twijfel over haar identiteit beschouwde.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiseres ook niet had aangetoond dat er een familierechtelijke relatie bestond tussen haar en haar vader. De rechtbank vond dat eiseres geen geldige redenen had gegeven voor het ontbreken van officiële documenten die deze relatie konden bevestigen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had gesteld dat er geen bewijsnood bestond voor het ontbreken van deze documenten. Eiseres had in beroep aangevoerd dat de doopakte voldoende bewijs zou moeten zijn, maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag van eiseres terecht was en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen overleggen van officiële documenten ter ondersteuning van aanvragen voor verblijf in Nederland, vooral in gevallen waar de identiteit en familierechtelijke relaties ter discussie staan. De rechtbank wees erop dat de afwezigheid van dergelijke documenten kan leiden tot afwijzing van de aanvraag, zoals in dit geval is gebeurd.