ECLI:NL:RBDHA:2022:6260

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
AWB 22/387
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In de zaak met nummer AWB 22/387 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 8 maart 2022 het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van zijn beroep, dat onder nummer AWB 22/2138 loopt.

De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In een eerdere uitspraak in de zaak AWB 22/2138 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, wat betekent dat verzoeker geen verdere stappen kan ondernemen tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/387

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer],
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft beroep (AWB 22/2138) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/2138 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op de hieronder vermelde datum en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.