Op 9 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, ir. [eiser], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard. Eiser had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op twee handhavingsverzoeken die hij eerder had ingediend. Deze verzoeken waren gericht op handhaving van de voorschriften van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2011'. De rechtbank heeft vastgesteld dat inmiddels besluiten zijn genomen op de handhavingsverzoeken, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft voor de onderdelen van het beroep die betrekking hebben op deze besluiten.
De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard voor de onderdelen van het handhavingsverzoek waarover verweerder op 6 januari 2021 en na bezwaar op 31 augustus 2021 heeft beslist. Voor de overige onderdelen heeft de rechtbank de zaak verwezen naar verweerder ter behandeling als bezwaar. Eiser heeft weliswaar de juistheid van het standpunt van verweerder betwist, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet kan vooruitlopen op de uitkomst van de bezwaarprocedure.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 948,75, en heeft verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 178,- moeten vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.