2.2.Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing van de visumaanvraag gehandhaafd op de drie weigeringsgronden als hiervoor vermeld en op een (nieuwe) vierde weigeringsgrond, namelijk dat eiseres als reiziger van buiten de Europese Unie (EU), gezien de COVID-19-pandemie, moet worden beschouwd als een bedreiging van de volksgezondheid.
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit.
Ten aanzien van de weigeringsgronden dat zij het doel en de omstandigheden van haar voorgenomen verblijf onvoldoende heeft aangetoond en dat er twijfel bestaat of zij het grondgebied van de lidstaten voor het verstrijken van het visum zal verlaten, heeft eiseres – samengevat – aangevoerd dat zij twee keer eerder een visum voor Nederland heeft gekregen, terwijl haar persoonlijke omstandigheden (ongehuwd, geen kinderen en werkeloos) destijds niet anders waren dan nu, en dat zij tot twee keer toe tijdig is teruggekeerd naar Gambia. Eiseres meent dat zij hiermee haar betrouwbaarheid heeft bewezen. Hierbij komt dat referent al eerder als referent en garantsteller heeft gefungeerd en en dat de vreemdeling voor wie hij dit deed ook tijdig is teruggekeerd. Ook hij heeft dus zijn betrouwbaarheid bewezen. Verweerder heeft met deze omstandigheden in het bestreden besluit onvoldoende gedaan, zodat het bestreden besluit op dit punt volgens eiseres onvoldoende is gemotiveerd.
Ten aanzien van de weigeringsgrond dat eiseres niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, heeft eiseres – samengevat – aangevoerd dat referent garant voor haar staat en dat hij beschikt over verschillende zelfstandige en duurzame inkomstenbronnen. Volgens eiseres heeft verweerder ten onrechte geen rekening gehouden met de maandelijkse inkomsten die referent uit woningverhuur ontvangt.
Ten aanzien van de weigeringsgrond dat eiseres wordt beschouwd als een bedreiging van de volksgezondheid, heeft eiseres – samengevat – aangevoerd dat verweerder niet heeft onderzocht of eiseres valt onder één van de uitzonderingscategorieën op de geldende reisbeperkingen in verband met COVID-19. Eiseres doelt hierbij met name op de uitzonderingscategorie voor partners met een langeafstandsrelatie.
Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gehoord op het bezwaar.
4. Op grond van artikel 32, eerste lid, van Verordening 810/2009 (Visumcode), voor zover van belang, wordt een visum geweigerd:
a. indien de aanvrager:
[…]
ii. het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet heeft aangetoond;
iii. niet heeft aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of voor doorreis naar een derde land waar hij met zekerheid zal worden toegelaten, of in de mogelijkheid te verkeren deze middelen legaal te verkrijgen;
[…]
vi. wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, lid 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name of hij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staat in de nationale databanken van de lidstaten;
[…]
of
indien er redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager of zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
5. De rechtbank stelt voorop dat uit het arrest Koushkaki van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 december 2013, ECLI:EU:C:2013:862, volgt dat de autoriteiten bij het onderzoek van een visumaanvraag over een ruime beoordelingsruimte beschikken met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden van (onder andere) artikel 32, eerste lid, van de Visumcode en de beoordeling van de relevante feiten, om te bepalen of een van de weigeringsgronden aan de aanvrager kan worden tegengeworpen. Dit betekent dat de rechtbank het standpunt van verweerder dat een weigeringsgrond zich voordoet slechts terughoudend kan toetsen.
Twijfel over tijdige terugkeer en doel en omstandigheden van het voorgenomen verblijf
6. Ten aanzien van het standpunt van verweerder dat er redelijke twijfel bestaat over het voornemen van eiseres om het grondgebied van de lidstaten voor het verstrijken van het visum te verlaten (weigeringsgrond als bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder b, van de Visumcode) en, in het verlengde daarvan, dat eiseres het doel en de omstandigheden van haar voorgenomen verblijf onvoldoende heeft aangetoond (weigeringsgrond als bedoeld in artikel 32, eerste lid, aanhef en onder a, sub ii, van de Visumcode), overweegt de rechtbank als volgt.