ECLI:NL:RBDHA:2022:6150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 7421
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en verval van toelage nachtdienstontheffing voor politieambtenaar na AOW-gerechtigde leeftijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een politieambtenaar (eiser) en de Korpschef van politie (verweerder) over de toekenning van een toelage voor nachtdienstontheffing. Eiser, die de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt, ontving voorheen een toelage voor deze ontheffing. Echter, na zijn eervol ontslag per 6 februari 2021, heeft verweerder besloten deze toelage niet langer uit te betalen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 1 juni 2022, die via videoverbinding plaatsvond, heeft eiser betoogd dat hij recht had op de toelage, omdat in zijn aanstellingsbesluit stond dat hij zijn rechten en plichten uit de vorige aanstelling zou behouden. Verweerder stelde echter dat dit een fout was en dat de toelage niet behouden bleef na het ontslag. De rechtbank heeft overwogen dat de regels in de Regeling nachtdienstontheffing politie bepalen dat de toelage vervalt bij ontslag. Eiser kon niet zonder meer vertrouwen op de inhoud van het aanstellingsbesluit, aangezien de regels duidelijk aangeven dat de toelage komt te vervallen bij ontslag.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser ongegrond is en dat verweerder niet verplicht is de kosten van de procedure te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7421

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: M. Welter),
en

de Korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.H.G.M. van den Boomen-Meeuwissen).

Procesverloop

Bij loonstrook van 21 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser kenbaar gemaakt dat hij niet langer in aanmerking komt voor de toelage voor de nachtdienstontheffing.
Bij besluit van 24 september 2021, verzonden op 4 oktober 2021 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 1 juni 2022 middels een videoverbinding. Eiser en zijn gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser, werkzaam bij de politie, ontving een toelage voor de nachtdienstontheffing. Op 6 februari 2021 bereikte eiser de AOW-gerechtigde leeftijd. Bij besluit van 2 december 2020 is aan hem per 6 februari 2021 eervol ontslag verleend, maar op zijn verzoek ook een nieuwe tijdelijke aanstelling verlaagd naar 26,6 uur per week toegekend (hierna: het aanstellingsbesluit).
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft besloten de toelage voor de nachtdienstontheffing (de toelage) niet langer aan eiser uit te betalen. Als gevolg van het ontslag is de toelage komen te vervallen. Dat eiser met zijn nieuwe aanstelling zijn werkzaamheden feitelijk voortzet, maakt dat niet anders.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser vindt dat hij wel in aanmerking komt voor de toelage. Hij wijst er op dat in het aanstellingsbesluit is vermeld dat hij bij zijn nieuwe aanstelling zijn rechten en plichten uit zijn vorige aanstelling behoudt. In het bestreden besluit is aangegeven dat dit berust op een fout en dat er in het aanstellingsbesluit een passage opgenomen had moeten worden waarbij de nachtdienstontheffing en de bijbehorende toelage hiervan zouden worden uitgezonderd. Eiser is het hier niet mee eens en vindt dat hij op de inhoud van het aanstellingsbesluit mocht vertrouwen. In ieder geval kon eiser uit dat besluit niet afleiden dat de toelage zou worden stopgezet.
Wat zijn de regels?
4. De regels staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat een politieambtenaar aan wie nachtdienstontheffing is verleend en daarvoor een toelage ontvangt, deze ontheffing en toelage op grond van artikel 2, zesde lid, van de Regeling nachtdienstontheffing politie (de Regeling) behoudt tot zijn ontslag. Aan eiser is eervol ontslag verleend vanwege het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd. Dit betekent dat zijn nachtdienstontheffing en de bijbehorende toelage zijn komen te vervallen. Dat aan eiser aansluitend aan zijn ontslag een nieuwe tijdelijke aanstelling is toegekend, waarbij hij zijn werkzaamheden voortzet, maakt dat op zichzelf niet anders.
6. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat hij aan het aanstellingsbesluit het vertrouwen mocht ontlenen dat hij de toelage zou behouden. In dit aanstellingsbesluit is een opsomming gegeven van uitzonderingen op het uitgangspunt dat bij de nieuwe aanstelling de rechten en plichten uit de vorige aanstelling behouden blijven. Daarnaast heeft verweerder onweersproken gesteld dat eiser in het jaar voorafgaand aan zijn nieuwe aanstelling geen nachtdiensten heeft gedaan en daarom op basis van de Regeling ook niet voor de toelage in aanmerking zou komen indien hij deze opnieuw aan zou aanvragen. Gelet hierop mocht eiser aan de enkele vermelding dat bij de nieuwe aanstelling alle rechten en plichten uit de vorige aanstelling behouden blijven niet zondermeer het vertrouwen ontlenen dat ook de toelage zou worden doorbetaald. Verweerder heeft er op gewezen dat artikel 2, zesde lid, van de Regeling bepaalt dat de ambtenaar de toelage behoudt tot aan zijn ontslag. Het betoog van eiser dat hij er op mocht vertrouwen dat de toelage zou worden doorbetaald, slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Bijlage: relevante regels

Besluit algemene rechtspositie politie
Artikel 4
1. Een aanstelling van een ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienst van de politie en een vrijwillige ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, kan in tijdelijke dienst plaatsvinden:
(..)
f. indien de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
(..)
Artikel 4a
1. Een aanstelling van een ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de vrijwillige ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, kan in tijdelijke dienst plaatsvinden:
(..)
c. indien de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
(..)
Artikel 94
1. Anders dan op aanvraag van de ambtenaar, bij wijze van straf of ingevolge artikel 7 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement, artikel 88a, 89, 90, 91, 92 of 93 kan de ambtenaar worden ontslagen op grond van:
(..)
h. het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd;
(..)
Regeling nachtdienstontheffing politie
Artikel 1
1. De ambtenaar van 55 jaar of ouder, die de leeftijd van 55 jaar op 1 januari 2013 of daarna heeft bereikt, kan het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel I, van het Besluit algemene rechtpositie politie, jaarlijks verzoeken hem geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van het verrichten van dienst of het opleggen van consignatie tussen 00.00 uur en 06.00 uur.
(..)
Artikel 2
1. De ambtenaar van 55 jaar of ouder, die de leeftijd van 55 jaar op 31 december 2012 of daarvoor heeft bereikt, kan het bevoegd gezag verzoeken hem geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van het verrichten van dienst of het opleggen van consignatie tussen 00.00 uur en 06.00 uur.
2. Het bevoegd gezag verleent de gevraagde ontheffing tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.
3. Met ingang van de eerste betaalperiode na de dag waarop de in het eerste lid bedoelde ontheffing wordt verleend, ontvangt de ambtenaar een maandelijkse toelage. Bij gedeeltelijke ontheffing wordt de toelage berekend naar rato voor de toelage voor de gehele ontheffing.
4. De in het derde lid bedoelde toelage wordt berekend door het aantal uren dat de ambtenaar in de twaalf maanden direct voorafgaand aan de in het eerste lid bedoelde ontheffing dienst heeft verricht of consignatie is opgelegd tussen 00.00 uur en 06.00 uur te vermenigvuldigen met €2,60 respectievelijk €0,66 en dat bedrag vervolgens te delen door twaalf.
5. De in het vierde lid genoemde bedragen worden aangepast overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.
6. De ambtenaar aan wie op grond van het eerste lid gehele of gedeeltelijk ontheffing is verleend van het verrichten van dienst of het opleggen van consignatie tussen 00.00 uur en 06.00 uur en die daarvoor een maandelijkse toelage als bedoeld in het derde en vierde lid ontvangt, behoudt deze ontheffing en de bijbehorende toelage tot zijn ontslag.