1.2.Referent (geboren op [geboortedatum referent]) en zijn echtgenote (geboren op [geboortedatum]) hebben de Congolese nationaliteit. Bij beschikkingen van 13 juni 2019 heeft verweerder aan hen verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd verleend, met als ingangsdatum 12 juni 2019. Referent heeft op 13 september 2019 de onderhavige mvv-nareisaanvragen ingediend voor eisers.
2. Het bestreden besluit, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd, houdt – samengevat – het volgende in. Eisers komen volgens verweerder niet in aanmerking voor nareis, omdat niet is gebleken dat zij aan de vereisten daarvoor voldoen. Primair stelt verweerder hiertoe dat eisers hun identiteit, de identiteit van hun biologische ouders, de familierechtelijke relatie tussen hen en hun biologische ouders en het overlijden van hun biologische ouders niet hebben aangetoond dan wel aannemelijk hebben gemaakt. Omdat er geen sprake is van bewijsnood en er geen substantieel indicatief bewijs is overgelegd, bestaat er volgens verweerder geen aanleiding om nader onderzoek aan te bieden. Subsidiair, voor zover het vorenstaande wel allemaal aannemelijk zou worden geacht, stelt verweerder dat eisers de pleegrelatie tussen hen en referent (en diens echtgenote) niet aannemelijk hebben gemaakt en evenmin dat er tussen hen en referent (en diens echtgenote) op het moment van binnenkomst van referent (en diens echtgenote) in Nederland een feitelijke gezinsband bestond. Verder heeft verweerder gesteld dat niet is gebleken dat eisers zich in Oeganda in een schrijnende situatie bevinden, nu zij duurzaam worden opgevangen en feitelijk worden verzorgd door een direct familielid.
3. Om met toepassing van artikel 29, tweede en vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) voor een afgeleide asielvergunning in het kader nareis in aanmerking te komen, dient de vreemdeling (en ook de referent) aan verscheidene vereisten te voldoen. In de eerste plaats is het nodig dat voldoende duidelijkheid bestaat over de identiteit van de vreemdeling en de familierechtelijke relatie tussen de vreemdeling en de referent. Het is in eerste instantie aan de vreemdeling en de referent om bewijzen, toelichtingen en inlichtingen te verstrekken die nodig zijn om de identiteit van de vreemdeling en de familierechtelijke relatie tussen de vreemdeling en de referent vast te stellen. Een ander vereiste voor nareis is dat de vreemdeling op het moment van binnenkomst van de referent in Nederland behoorde tot diens gezin. Het is aan de vreemdeling en de referent om aannemelijk te maken dat de vreemdeling op het moment van binnenkomst van de referent in Nederland feitelijk tot diens gezin behoorde. Die feitelijke gezinsband op het moment van binnenkomst dienen de vreemdeling en de referent in beginsel te onderbouwen met documenten. Als zij dit niet kunnen, moeten zij die feitelijke gezinsband met andere gegevens en/of plausibele en consistente verklaringen aannemelijk maken.
4. In deze zaak wordt het volgende door eisers en referent gesteld. Eisers zijn de kinderen van de zus van de echtgenote van referent. De ouders van eisers zijn in 2014 in Congo overleden. Na het overlijden van hun ouders zijn eisers opgevangen door een familievriend in Congo. Dit heeft geduurd tot eind oktober 2018. Een handelaarster in goederen, die heen en weer reisde tussen Goma (Congo) en Kampala (Oeganda), heeft in Kampala de tante van eisers (een andere zus van de echtgenote van referent; hierna: de tante) gevonden. Eind oktober 2018 zijn eisers, met deze handelaarster, naar hun tante in Kampala vertrokken. Tot februari 2019 hebben eisers bij de tante in Oeganda verbleven. Van februari 2019 tot aan het vertrek van referent en zijn echtgenote naar Nederland, in juni 2019, hebben eisers bij referent en zijn echtgenote in Oeganda verbleven. Sinds het vertrek van referent en zijn echtgenote verblijven eisers weer bij de tante in Oeganda.
5. Aan de afwijzing van de mvv-nareisaanvragen van eisers heeft verweerder in de eerste plaats ten grondslag gelegd dat eisers en referent de identiteit van eisers, de identiteit van de biologische ouders van eisers, de familierechtelijke relatie tussen eisers en hun biologische ouders en het overlijden van de biologische ouders niet hebben aangetoond dan wel aannemelijk hebben gemaakt. Eisers hebben dit standpunt van verweerder in beroep bestreden. De rechtbank ziet echter aanleiding om dit (primaire) standpunt van verweerder en hetgeen eisers daartegen in beroep hebben aangevoerd inhoudelijk onbesproken te laten. De reden hiervoor is dat ook als eisers op dit punt volledig in het gelijk zouden worden gesteld – in die zin dat zou worden geoordeeld dat zij wel hun identiteit, de identiteit van hun biologische ouders, hun familierechtelijke relatie met hun biologische ouders en het overlijden van hun biologische ouders hebben aangetoond dan wel aannemelijk hebben gemaakt – dit niet zou leiden tot het oordeel dat verweerder de mvv-nareisaanvragen van eisers ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank legt dit hieronder uit.
6. Aan de afwijzing van de mvv-nareisaanvragen van eisers heeft verweerder in de tweede plaats ten grondslag gelegd dat eisers en referent niet aannemelijk hebben gemaakt dat er tussen hen een pleegrelatie bestaat en evenmin dat eisers op het moment van binnenkomst van referent en zijn echtgenote in Nederland feitelijk tot hun gezin behoorden. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.