ECLI:NL:RBDHA:2022:6051

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
NL22.8865 en NL22.8866
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening wegens ongeloofwaardigheid van bedreigingen en discriminatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.8865 en NL22.8866, waarbij eiseres, een Zuid-Afrikaanse vrouw, in beroep is gegaan tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen omdat de staatssecretaris de problemen van eiseres met haar familie als ongeloofwaardig heeft beoordeeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar man bedreigd en mishandeld zijn door haar familie vanwege haar bekering tot de Islam. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in haar belangen is geschaad door het gebruik van een niet-registertolk tijdens het gehoor, aangezien er geen communicatieproblemen zijn aangetoond. De rechtbank oordeelt dat de problemen met de familie van eiseres niet voldoende zijn onderbouwd en dat er geen bewijs is dat de discriminatie en geweldsincidenten zodanig zijn dat het leven voor eiseres en haar man in Zuid-Afrika onmogelijk wordt gemaakt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen connexiteit meer is. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, en mr. F.E.J. Valk, griffier, en is openbaar gemaakt op 28 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.8865 en NL22.8866

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres/verzoekerster] , eiseres/verzoekster, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Ben-Saddek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

ProcesverloopBij besluit van 17 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL22.8865) ingesteld. Ook heeft eiseres een verzoek om een voorlopige voorziening (NL22.8866) ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 9 juni 2022 op zitting behandeld. Eiseres/verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen P. Ghosh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het beroep is gelijktijdig behandeld met de zaken van de echtgenoot van eiseres, met zaaknummers NL22.8862 en NL22.8863.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres stelt van Zuid-Afrikaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1992. Zij heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij door haar huwelijk is bekeerd tot de Islam. Als gevolg daarvan zijn zij en haar man mishandeld en bedreigd door haar familie. Ook is zij in haar woonomgeving door anderen bedreigd en gediscrimineerd vanwege haar religie. Bij terugkeer naar Zuid-Afrika vreest zij voor haar familie en daarnaast voor een dusdanige ernstige mate van discriminatie dat haar en haar echtgenoot het leven onmogelijk wordt gemaakt.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen omdat hij de problemen van eiseres met haar broers en familie ongeloofwaardig vindt. Verder is niet gebleken van een zodanige mate van discriminatie dat het leven voor eiseres en haar man in Zuid-Afrika onmogelijk wordt gemaakt. Ook is niet gebleken dat zij niet de hulp van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten kan inroepen.
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiseres voert ten eerste aan dat zij in haar belangen is geschaad omdat tijdens het gehoor gebruik is gemaakt van een niet-registertolk. [1] Verder is het bestreden besluit tegenstijdig. Verweerder stelt dat de geweldsdelicten evident zijn, maar vindt de problemen van eiseres en haar man ongeloofwaardig. Daarbij had verweerder moeten toetsen of de evidente geweldsdelicten een schending van artikel 3 van het EVRM [2] opleveren. [3]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Het gebruik van een niet-registertolk
4. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet in haar belangen is geschaad door het gebruik van een niet-registertolk. Als vanwege de vereiste spoed er geen registertolk beschikbaar is kan gebruik worden gemaakt van een niet-registertolk. [4] Omdat de asielaanvraag van eisers in de grensprocedure wordt behandeld geldt een behandelingstermijn van acht dagen. De gehoren kunnen daarom niet worden uitgesteld zonder dat de termijn wordt overschreden. Op het moment van de gehoren van eiseres was de registertolk Bengali niet beschikbaar. Gelet op de vereiste spoed heeft verweerder daarom een niet-registertolk kunnen inschakelen. Dat de registertolk niet beschikbaar was omdat hij werd ingezet voor het gehoor van de man van eiseres, maakt dat niet anders. Eiseres en haar man hebben ieder een eigen asielaanvraag ingediend, die apart behandeld worden. De situatie verschilt daarom niet van de situatie dat de registertolk ingezet zou zijn op een gehoor van een willekeurig ander persoon.
4.1.
Verder blijkt uit het rapport van het nader gehoor niet dat sprake was van communicatieproblemen tussen eiseres en de tolk. Aan eiseres is meerdere keren gevraagd of zij de tolk goed kon verstaan en zij heeft steeds aangegeven dat dit het geval was. Eiseres heeft niet onderbouwd op welke momenten zij de tolk niet goed zou hebben begrepen of welke delen niet goed zouden zijn vertaald.
Problemen in Zuid-Afrika
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de problemen van eiseres met haar familie niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. Zo heeft zij tegenstrijdig verklaard over wanneer en hoe vaak zij is bedreigd door haar familie en over wanneer zij voor het laatst contact heeft gehad met haar broers. Ook heeft verweerder het vreemd mogen vinden dat eiseres nooit om bescherming heeft gevraagd bij de Zuid-Afrikaanse autoriteiten. Eiseres heeft verder niet onderbouwd waarom de problemen met haar familie wel geloofwaardig geacht moeten worden.
6. De overgelegde kopieën van de politieverslagen geven geen aanleiding voor een ander oordeel. Zo staan er verschillende ongerijmdheden in. De data van de drie documenten staan op verschillende manieren vermeld, de algemene tekst op de documenten verschilt van elkaar en er ontbreekt een s in het e-mailadres dat vermeld staat. Bovendien is het niet duidelijk hoe de documenten tot stand zijn gekomen en op grond waarvan zij zijn opgemaakt. Ook de inhoud van de documenten is onduidelijk. Van het eerste document is niet duidelijk wat er precies gezegd wordt. Zo lijkt er te staan dat aan de broers van eiseres is gevraagd of eiseres hen bedreigd heeft. Terwijl eiseres juist stelt dat zij door haar broers werd bedreigd. Van het tweede en derde documenten is het onduidelijk op welke feiten het ziet. Daarbij zijn die documenten niet te relateren aan de problemen met de familie van eiseres.
Zwaarwegendheid discriminatie
7. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder de discriminatie en geweldsincidenten naar aanleiding van de discriminatie van eiseres en haar echtgenoot geloofwaardig acht. De rechtbank is echter met verweerder van oordeel dat de discriminatie onvoldoende zwaarwegend is. Niet is gebleken van dusdanige discriminatie dat eiseres zo in haar bestaansmogelijkheden wordt beperkt dat zij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Daarbij kunnen eiseres en haar echtgenoot de hulp inroepen van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten. Zij hebben eerder ook al aangifte gedaan van discriminatie en de politie zou bereid zijn hen te helpen. Daaruit volgt al dat eiseres bij de autoriteiten terecht kan.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
9. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, nu het beroep ongegrond is verklaard en er niet langer sprake is van connexiteit.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van
mr.F.E.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover deze ziet op het beroep, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Eiseres verwijst naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 9 september 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10024.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Eiseres verwijst naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 7 januari 2022, NL21.10356; van 6 april 2021, NL21.2082 en van 2 november 2018, NL18.18269, NL18.18271 en NL18.18357.
4.Op grond van artikel 28, derde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv).