ECLI:NL:RBDHA:2022:6011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
AWB 21/1942
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van duurzame en exclusieve relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Surinaamse man, had een aanvraag ingediend om bij zijn Nederlandse partner te kunnen verblijven. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen, omdat niet was aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en zijn partner. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 17 maart 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een samenlevingsovereenkomst, verklaringen van familieleden en foto’s, om aan te tonen dat er wel degelijk sprake was van een duurzame relatie. De staatssecretaris heeft echter betoogd dat de overgelegde bewijsstukken onvoldoende waren om de relatie te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het aan eiser was om aannemelijk te maken dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie, maar dat hij hierin niet was geslaagd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de partner summier was en dat er geen voldoende bewijs was van de feitelijke invulling van de relatie. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eerdere aanvraag van eiser voor verblijf bij een andere partner niet relevant was voor de beoordeling van de huidige aanvraag. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/1942

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Lokven).

Procesverloop

In het besluit van 9 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) afgewezen.
In het besluit van 2 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting was op 17 maart 2022. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Referent was ook aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser, geboren op [geboortedag] 1980, heeft de Surinaamse nationaliteit en wil graag verblijven bij zijn Nederlandse partner [referent] (referent).
2. Verweerder vindt dat niet is gebleken van een duurzame en exclusieve relatie tussen eiser en referent. Ook voldoet referent niet aan het middelenvereiste.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij heeft voldoende bewijs overgelegd van zijn relatie met referent, zoals de samenlevingsovereenkomst, de verklaringen van zijn familie en ook foto’s. Eiser heeft een goed bestaan in Suriname. De eerdere aanvraag voor verblijf bij zijn voormalige partner staat los van deze zaak. Hij wilde eigenlijk geen relatie met haar, maar paste zich aan aan de norm binnen zijn cultuur. Nu heeft hij zich van zijn cultuur afgescheiden en komt op voor zichzelf. Verder heeft referent een nieuwe baan en voldoet hij aan het middelenvereiste. Eiser had moeten worden gehoord in bezwaar.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Duurzame en exclusieve relatie
4. De rechtbank stelt voorop dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat sprake is van een duurzame en exclusieve relatie tussen hem en referent. De rechtbank is het met verweerder eens dat eiser daar niet in is geslaagd. De overgelegde bewijsstukken heeft verweerder, zowel op zichzelf als in onderlinge samenhang bezien, onvoldoende kunnen vinden voor het aannemen van een duurzame en exclusieve relatie. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat de verklaring van referent over de relatie met eiser summier is en onvoldoende inzicht geeft. Bovendien stelt referent in deze verklaring dat hij zijn relatie met eiser onderhoudt via Whatsapp. Er zijn evenwel geen screenshots ter onderbouwing van deze gesprekken overgelegd. De enkele stelling van eiser op zitting dat zijn telefoon kapot was, betekent nog niet dat er geen onderbouwing kan worden gegeven. Immers, deze gesprekken zouden ook op de telefoon van referent moeten staan. Eiser heeft verder een samenlevingscontract en een tiental foto’s overgelegd. Niet is echter gebleken dat eiser en referent feitelijk invulling hebben gegeven aan het samenlevingscontract omdat eiser slechts een korte tijd, met een toeristenvisum, in Nederland is geweest. Ten aanzien van de foto’s heeft verweerder kunnen vinden dat deze onvoldoende zijn als onderbouwing, nu het slechts een beperkt aantal en een momentopname betreft. Daarnaast heeft eiser twee verklaringen van zijn moeder en neef overgelegd, waarin zij bevestigen dat eiser en referent een relatie hebben. Deze verklaringen zeggen daarentegen weinig over hoe zij vorm geven aan hun relatie.
4.1.
Het betoog dat eiser een goede baan heeft in Suriname en zijn bestaan daar niet zomaar zou achterlaten, leidt niet tot een ander oordeel. Eiser heeft eerder een mvv-aanvraag gedaan voor verblijf bij zijn toenmalige partner. Ook toen had hij dezelfde baan en was hij bereid deze baan in Suriname op te geven. Voor zover eiser betoogt dat verweerder ten onrechte zijn vorige mvv-aanvraag aan de afwijzing van de huidige aanvraag ten grondslag heeft gelegd, volgt de rechtbank dit niet. Verweerder heeft deze aanvraag op zijn eigen merites beoordeeld. Daarbij heeft verweerder de door eiser overgelegde stukken betrokken, maar verweerder heeft deze onvoldoende mogen vinden voor het aannemen van een duurzame en exclusieve relatie.
4.2.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de aanvraag van eiser terecht afgewezen. Daarom komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van de beroepsgronden over het middelenvereiste.
Hoorplicht
5. Ten aanzien van de gestelde schending van de hoorplicht overweegt de rechtbank dat van het horen in bezwaar slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef, en onder b, van de Awb mag worden afgezien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het bestreden besluit en de gronden in het bezwaarschrift is in dit geval aan deze maatstaf voldaan, zodat verweerder van het horen heeft mogen afzien.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van
mr.F.E.J. Valk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.