Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
10 juni 2022;
Rechtbank Den Haag
Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging en belaging van een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 18 tot en met 19 september 2021, meermalen dreigende boodschappen heeft verstuurd naar het slachtoffer via telefoon en internet. De bedreigingen waren van ernstige aard en omvatten uitspraken die het leven van het slachtoffer in gevaar konden brengen. Tijdens de zitting op 10 juni 2022 heeft de verdachte zijn daden bekend, en zijn raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de bewijsbeslissing gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van het slachtoffer, die ondersteund werden door screenshots van dreigende berichten.
De rechtbank heeft ook een pro Justitia rapport van een GZ-psycholoog in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een matige verstandelijke beperking, ADHD en een autismespectrumstoornis. Deze stoornissen beïnvloeden zijn vermogen om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is en heeft zij besloten om hem van alle rechtsvervolging te ontslaan, zonder oplegging van een maatregel.
Daarnaast heeft het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd in het proces en een schadevergoeding van € 3.000,- geëist. De rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.