ECLI:NL:RBDHA:2022:6005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
09/252744-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid na bedreiging en belaging

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging en belaging van een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 18 tot en met 19 september 2021, meermalen dreigende boodschappen heeft verstuurd naar het slachtoffer via telefoon en internet. De bedreigingen waren van ernstige aard en omvatten uitspraken die het leven van het slachtoffer in gevaar konden brengen. Tijdens de zitting op 10 juni 2022 heeft de verdachte zijn daden bekend, en zijn raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de bewijsbeslissing gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van het slachtoffer, die ondersteund werden door screenshots van dreigende berichten.

De rechtbank heeft ook een pro Justitia rapport van een GZ-psycholoog in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een matige verstandelijke beperking, ADHD en een autismespectrumstoornis. Deze stoornissen beïnvloeden zijn vermogen om de gevolgen van zijn gedrag te overzien. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is en heeft zij besloten om hem van alle rechtsvervolging te ontslaan, zonder oplegging van een maatregel.

Daarnaast heeft het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd in het proces en een schadevergoeding van € 3.000,- geëist. De rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/252744-21
Datum uitspraak: 24 juni 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Leiderdorp,
BRP-adres: [adres] ,
verblijfadres: [verblijfadres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 10 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Roosma en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. A.M.C.J. Baaijens naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 18 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Noordwijk en/of Nieuwegein, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] telefonisch en/of via Google-chat en/of via
e-mail meermalen dreigende woorden toe te voegen, waaronder in ieder geval:
- " Ooit op een dag maak ik je af beloof ik je",
- " Je gaat toch dood vuile kanker hoer",
- " Morgen ga je eraan. Ik zei het toch, ik laat niet los. Morgen zou je heel goed op moeten letten. Morgen ben je dood",
- " Ik kom eraan kuthoer, je gaat dood", en/of
- " Vroeg of laat sta ik voor je deur krijg je een handgranaat bij je naar binnen en nu opkankeren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 18 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Noordwijk en/of Nieuwegein, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door in een periode van 2 dagen:
- 99 keer, althans meermalen, naar die [slachtoffer] te bellen en/of voicemailberichten bij haar achter te laten, en/of
- die [slachtoffer] via e-mail en/of Google-chat, althans via internet, veelvuldig doodsbedreigingen en/of dreigende woorden toe te voegen, waaronder in ieder geval:
* "Ooit op een dag maak ik je af beloof ik je"
* "Je gaat toch dood vuile kanker hoer"
* "Morgen ga je eraan. Ik zei het toch, ik laat niet los. Morgen zou je heel goed op moeten letten. Morgen ben je dood"
* "Ik kom eraan kuthoer, je gaat dood", en/of
* "Vroeg of laat sta ik voor je deur krijg je een handgranaat bij je naar binnen en nu opkankeren", en/of
- die [slachtoffer] een bericht te sturen met de tekst "ik sta binnen enkele uren voor je deur, je moet heel bang zijn", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) een mes te pakken en daarmee richting de woning van die [slachtoffer] te reizen,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [PL nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek, basisteam Hillegom-Lisse-Teylingen, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 62).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
10 juni 2022;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 19 september 2021 (p. 4 e.v.), met als bijlage screenshots van de telefoon van [slachtoffer] (p. 7 e.v.);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 21 september 2021 (p. 29A e.v.), met als bijlage screenshots van de telefoon van [slachtoffer] (p. 32 e.v.);
4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 19 september 2021, (p. 54).
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij, in de periode van 18 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Noordwijk en/of Nieuwegein, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] via Google-chat meermalen dreigende woorden toe te voegen, waaronder in ieder geval:
- " Ooit op een dag maak ik je af beloof ik je",
- " Je gaat toch dood vuile kanker hoer",
- " Morgen ga je eraan. Ik zei het toch, ik laat niet los. Morgen zou je heel goed op moeten letten. Morgen ben je dood",
- " Ik kom eraan kuthoer, je gaat dood", en
- " Vroeg of laat sta ik voor je deur krijg je een handgranaat bij je naar binnen en nu opkankeren";
2.
hij, in de periode van 18 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Noordwijk en/of Nieuwegein, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door in een periode van 2 dagen:
- 99 keer naar die [slachtoffer] te bellen en/of voicemailberichten bij haar achter te laten, en
- die [slachtoffer] via e-mail en/of Google-chat, veelvuldig doodsbedreigingen en/of dreigende woorden toe te voegen, waaronder in ieder geval:
* "Ooit op een dag maak ik je af beloof ik je"
* "Je gaat toch dood vuile kanker hoer"
* "Morgen ga je eraan. Ik zei het toch, ik laat niet los. Morgen zou je heel goed op moeten letten. Morgen ben je dood"
* "Ik kom eraan kuthoer, je gaat dood", en
* "Vroeg of laat sta ik voor je deur krijg je een handgranaat bij je naar binnen en nu opkankeren", en
- die [slachtoffer] een bericht te sturen met de tekst "ik sta binnen enkele uren voor je deur, je moet heel bang zijn", en
- ( vervolgens) een mes te pakken en daarmee richting de woning van die [slachtoffer] te reizen,
met het oogmerk die [slachtoffer] vrees aan te jagen.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was. Zij heeft gevorderd dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan hem geen maatregel zal worden opgelegd.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft acht geslagen op een pro Justitia rapport van GZ-psycholoog [GZ psycholoog] van 19 januari 2022. De psycholoog concludeert dat bij de verdachte sprake is van een matige verstandelijke beperking, een aandachtstekort- en hyperactiviteitsstoornis en een autismespectrumstoornis. Deze stoornissen hebben een neurobiologische oorsprong en waren al op jonge leeftijd zichtbaar met een chronisch beloop, wat betekent dat de beperkingen van de verdachte ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig waren. De problematiek speelde een belangrijke rol in de aanloop naar en het ontstaan van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Gezien het kinderlijke niveau van functioneren van de verdachte en zijn sociaal-emotionele beperkingen in met name relatievorming, schat de verdachte relaties en sociale interactie niet goed in en kan hij relaties niet onderhouden. Hij realiseert zich totaal niet wat de gevolgen van zijn gedrag zijn voor aangeefster. Ook het gegeven dat hij strafbare feiten pleegt, ontgaat hem totaal. Het grote contrast tussen wat de verdachte als volwassen man laat zien in gedrag en het (kinderlijke) niveau van functioneren is zeer groot. De chroniciteit en ernst van de aanwezige stoornissen maakt dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen niet kan overzien. Op grond van het bovenstaande heeft de psycholoog geadviseerd de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet toe te rekenen.
Het grootste risico op gewelddadig gedrag door de verdachte wordt gevormd door de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Deze zijn chronisch en onveranderlijk.
De verdachte verblijft momenteel op [verblijfadres] , onderdeel van zorgorganisatie [verblijfadres] . De inschatting is dat de verdachte verblijft op een voor hem passende woonomgeving die gespecialiseerd is in zijn problematiek en dat hij daar momenteel de juiste begeleiding krijgt waardoor het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Deze woonvorm, waar de verdachte langdurig kan wonen met de mogelijkheid tot sociale interactie, zonder verplichtende groepsactiviteiten, sluit aan bij de benodigde aanpak en begeleiding van de verdachte. De behandeling en/of therapiemogelijkheden voor de verdachte kan/kunnen naar inschatting van de zorginstelling worden gemaakt. Een verplichtend karakter is in het verleden niet nodig geacht en zal in de toekomst waarschijnlijk ook niet nodig zijn. Geadviseerd wordt om geen juridisch kader op te leggen en de huidige situatie intact te laten.
De rechtbank volgt de psycholoog in haar conclusies en adviezen en legt die ten grondslag aan haar oordeel. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte ten aanzien van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht en dat hij niet strafbaar is. De rechtbank zal de verdachte daarom ontslaan van alle rechtsvervolging, zonder oplegging van een maatregel.

6.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 3.000,- bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot matiging van het toe te wijzen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit, gelet op het pleidooi de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte van de feiten waarop de vordering betrekking heeft, zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en aan hem geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

7.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
belaging;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar;
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
voorlopige hechtenis
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
vordering van de benadeelde partij
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
mr. Y.H.M. Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Moese, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2022.