8.1Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser door zijn persoonlijk gedrag een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Verweerder heeft daarbij het eerdergenoemde arrest van het gerechtshof Den Haag van 15 januari 2015 mogen betrekken, waarin over het gedrag van eiser is overwogen op pagina 28 tot en met 30:
“Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 mei 2011 te Zwijndrecht opzettelijk, en met voorbedachten rade,
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, meerdere malen, op die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
geschoten met een vuurwapen,
waarbij hij, verdachte, haar heeft geraakt in haar hoofd, ten gevolge waarvan die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
is overleden;
2.
hij op 16 mei 2011 te Zwijndrecht opzettelijk, en met voorbedachten rade,
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, meerdere malen, op die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
geschoten met een vuurwapen, waarbij hij, verdachte, haar heeft geraakt in haar hoofd en in haar borst, ten gevolge waarvan die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] )
is overleden;
5.
hij op 12 mei 2011 te Helmond opzettelijk, en met voorbedachten rade,
- [naam] (geboren op [geboortedatum] ) (blijkens haar naar het Nederlands vertaalde geboorteakte genaamd [naam] )
van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet, en na kalm beraad en rustig overleg, meerdere malen, op die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] ) (blijkens haar naar het Nederlands vertaalde geboorteakte genaamd [naam] )
geschoten met een vuurwapen, waarbij hij, verdachte, haar heeft geraakt in haar hoofd en in haar rug, ten gevolge waarvan die
- [naam] (geboren op [geboortedatum] ) (blijkens haar naar het Nederlands vertaalde geboorteakte genaamd [naam] ) is overleden;
6.
hij in de periode van 12 mei 2011 tot en met 20 mei 2011 te Zwijndrecht en te Helmond en te's-Hertogenbosch een vuurwapen van categorie III onder 1, in de vorm van een pistool, te weten een pistool (merk: FN-Herstal, model: 1910/22, kaliber: 7.65 mm, voorzien van een geluiddemper), en munitie van categorie III, te weten meerdere kogelpatronen (merk: Sellier en Bellot, kaliber: 7.65 mm), voorhanden heeft gehad.”
en op pagina 34 tot en met 36:
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In een periode van enkele dagen heeft de verdachte – voor zover in hoger beroep nog aan de orde - op verschrikkelijke wijze wraak genomen op (vermeende) vernederingen die hem zouden zijn aangedaan. Hij heeft drie nog jonge vrouwen op koelbloedige wijze van het leven beroofd. Twee van hen waren ex-vriendinnen van de verdachte; het derde slachtoffer betreft de zus van één van hen. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de inmiddels onherroepelijke veroordeling door de rechtbank Dordrecht ter zake van een doodslag en een poging doodslag op twee andere familieleden van [naam] .
Op 12 mei 2011 heeft de verdachte het eerste slachtoffer, zijn ex-vriendin [naam] , naar zijn woning in Helmond gelokt. In de woning lag een geladen vuurwapen voorzien van een geluiddemper binnen handbereik. Terwijl het slachtoffer de woonkamer uitliep, heeft de verdachte vier schoten op haar gelost: twee door haar hoofd, één in haar hoofd en één in haar rug. Alle schoten waren potentieel dodelijk.
Enkele dagen later, op 16 mei 2011, is de verdachte naar de woning van een andere ex-vriendin, [naam] , gegaan. Nadat hij zich met een smoes de toegang tot de woning had verschaft, heeft de verdachte, in de veronderstelling dat hij [naam] voor zich had, haar zus [naam] met twee schoten van het leven beroofd. Direct daarna, toen hij zag dat hij zich had vergist, is hij naar de woonkamer van de woning gelopen waar hij [naam] aantrof. Nadat de verdachte en [naam] elkaar ongeveer vijf seconden hadden aangekeken, heeft de verdachte meermalen op haar geschoten. Daarbij is [naam] in haar hoofd en in haar borst geraakt.
Door aldus te handelen heeft de verdachte op nietsontziende wijze drie nog jonge vrouwen van hun kostbaarste bezit – het leven – beroofd. De verdachte heeft, door zo te handelen de nabestaanden van de slachtoffers onbeschrijfelijk en onherstelbaar leed toegebracht, waarmee zij de rest van hun leven geconfronteerd zullen blijven. Uit de zich in het dossier bevindende slachtofferverklaringen blijkt dat de bewezen verklaarde daden van de verdachte een enorme impact op het leven van de nabestaanden hebben gehad.
Ook de rechtsorde is door de bewezen verklaarde feiten ernstig geschokt.
Voorts heeft de verdachte in de bewezen verklaarde periode een vuurwapen, met bijbehorende munitie en voorzien van een geluiddemper voorhanden gehad. Waartoe vuurwapenbezit kan leiden, is in deze zaak op gruwelijke wijze duidelijk geworden.”
“Hoewel het hof zich realiseert dat de verdachte nog relatief jong is, ziet het hof in de evidente ernst en veelheid van de bewezen verklaarde feiten aanleiding om aan de verdachte een levenslange gevangenisstraf op te leggen. In dat verband overweegt het hof dat de verdachte nauwelijks enig inzicht in zijn gedragingen heeft verschaft, zodat geen uitspraak omtrent de kans op herhaling kan worden gedaan. Die kans is echter niet uitgesloten. De omstandigheid dat de verdachte (beweerdelijk) niet begrijpt hoe het zo ver heeft kunnen komen en dat dit heeft kunnen gebeuren, is voor wat betreft de toekomst verontrustend.”