ECLI:NL:RBDHA:2022:5957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag
Op 22 juni 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De zaak betreft een asielaanvraag waarbij de rechtbank eerder, op 19 april 2022, een tussenuitspraak heeft gedaan. In deze tussenuitspraak werd verweerder de gelegenheid geboden om binnen acht weken het motiveringsgebrek in het bestreden besluit van 28 juni 2021 te herstellen. Verweerder heeft aangegeven gebruik te willen maken van deze herstelmogelijkheid, maar heeft dit niet binnen de gestelde termijn gedaan. Hierdoor is het gebrek niet hersteld, wat de rechtbank noopte tot het gegrond verklaren van het beroep.
De rechtbank heeft overwogen dat het aan verweerder is om de geloofwaardigheid van het asielrelaas te beoordelen en deze beoordeling deugdelijk te motiveren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om verweerder opnieuw in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. In plaats daarvan heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen acht weken na de verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de eerdere tussenuitspraak en de huidige uitspraak. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.518,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.