ECLI:NL:RBDHA:2022:588
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangakkoord in een faillissementszaak met één schuldeiser
In deze zaak heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan haar enige schuldeiser, ABN AMRO Bank N.V. Mevrouw [verzoekster] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 35.742,36. Ondanks haar pogingen om een saneringsakkoord aan te bieden, heeft ABN AMRO niet ingestemd met haar voorstel, dat inhield dat een deel van de vordering zou worden voldaan en het resterende deel zou worden kwijtgescholden. De rechtbank heeft op 27 januari 2022 besloten om het verzoek van mevrouw [verzoekster] toe te wijzen, waarbij zij oordeelde dat de weigering van ABN AMRO om in te stemmen met het aangeboden akkoord onredelijk was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door mr. A. Kotan, en dat het voorstel voldoende gedocumenteerd was. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de belangen van mevrouw [verzoekster] zwaarder wegen dan die van ABN AMRO. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van mevrouw [verzoekster], waaronder haar langdurige Participatiewet-uitkering en haar psychische problemen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de schuld aan ABN AMRO is ontstaan na het overlijden van de partner van mevrouw [verzoekster], wat haar financiële situatie verder heeft bemoeilijkt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank ABN AMRO bevolen in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek van mevrouw [verzoekster] om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, aangezien het dwangakkoord werd toegewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 januari 2022, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.