De werkneemster verzoekt – na wijziging van eis – bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:682 BW jo. 3:300 BW zelf te herstellen, dan wel de werkgever te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen;
II. het herstel als bedoeld onder I te bepalen op datum 1 februari 2022 althans op
een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum;
III. de werkgever te veroordelen tot betaling van het salaris, inclusief emolumenten vanaf de
datum als bedoeld onder II, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente;
IV. de werkgever te veroordelen tot wedertewerkstelling van werkneemster binnen 48 uur na
betekening van de beschikking, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,- per dag;
Subsidiair:
V. Indien de onder II bedoelde datum zes maanden of langer na 1 februari 2022 ligt, de voorziening te treffen dat beide arbeidsovereenkomsten samen moeten worden genomen voor alle arbeidsrechtelijke regelingen waarvoor de doorbrekingstermijn van zes maanden nadelige gevolgen heeft voor de werkneemster;
VI. de voorziening te treffen dat werkgever wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 675,36 + 8% vakantiegeld is € 729,39 bruto per maand als compensatie voor de eerste twee maanden en van € 900,48 + 8% vakantietoeslag is € 972,52 bruto voor iedere maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag daarna (verschil laatstverdiende loon inclusief emolumenten en WW-uitkering) dan wel door de kantonrechter te bepalen bedrag indien de arbeidsovereenkomst niet aansluitend op 1 februari 2022 wordt hersteld, alsmede een bedrag van € 170,12 netto voor iedere maand dat de onderbreking heeft geduurd, zulks ter compensatie van door de werkneemster geleden nadeel als pensioenschade;
VII. de werkgever te veroordelen tot afgifte van een deugdelijke loonspecificatie, zulks op
straffe van een dwangsom van € 500,- per dag;
Meer subsidiair indien en voor zover de arbeidsovereenkomst niet wordt hersteld:
VIII. de werkgever te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding aan de werkneemster van € 68.000,- bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
Nog meer subsidiair indien en voor zover de arbeidsovereenkomst niet wordt hersteld:
IX. de werkgever te veroordelen tot betaling van een vergoeding op grond van slecht
werkgeverschap van € 30.000,- netto.
primair en subsidiair en meer subsidiair, alsmede nog meer subsidiair:
X. de werkgever te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van
de gemachtigde daaronder begrepen.