ECLI:NL:RBDHA:2022:587

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
C/09/588248 / FA RK 20-715
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van geboortegegevens van een in IS-gebied geboren minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2022 een beschikking gegeven over de vaststelling van de geboortegegevens van een minderjarige die in een door IS gecontroleerd gebied in Irak is geboren. Het verzoekschrift is ingediend door de moeder van de minderjarige, die tevens zijn wettelijk vertegenwoordiger is. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften, brieven van de ambtenaar van de burgerlijke stand en conclusies van het openbaar ministerie. De moeder heeft gesteld dat haar kind op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats 1], Irak, is geboren, maar dat er geen officiële geboorteakte beschikbaar is vanwege de omstandigheden in het geboorteland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de minderjarige ook recht heeft op de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de geboorte van de minderjarige beoordeeld, waarbij rekening is gehouden met de onduidelijkheden in de beschikbare documenten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de geboortegegevens van de minderjarige kunnen worden vastgesteld, ondanks de afwezigheid van een officiële geboorteakte. De rechtbank heeft de geslachtsnaam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats van de minderjarige vastgesteld, evenals de gegevens van de ouders. De rechtbank heeft het verzoek om de ambtenaar te gelasten de geboorteakte op te maken en in te schrijven afgewezen, maar heeft wel de noodzakelijke gegevens voor de geboorteakte vastgesteld. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-715
Zaaknummer: C/09/588248
Datum beschikking: 17 januari 2022

Vaststellen geboortegegevens

Beschikking op het op 31 januari 2020 ingekomen verzoekschrift van:

[X] ,

verzoekster/de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
tevens in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [voornaam minderjarige] ,
advocaat mr. M.L. van Leer te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[Y] ,

de man/de vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats en

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente 1] ,

zetelend te [gemeente 1] ,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar, ingekomen bij de rechtbank op 8 maart 2020, met bijlagen;
- de brief van de zijde van verzoekster van 6 april 2020, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 22 april 2020;
- de conclusie van het openbaar ministerie van 10 juli 2020, met bijlagen;
- de brief van [Jeugdbescherming] van 26 maart 2021;
- het F9-formulier van de zijde van verzoekster van 30 juni 2021, met bijlagen.
Op 1 juli 2021 is de zaak ter videozitting (Skype) van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn digitaal verschenen: verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, de ambtenaar in de persoon van [ambtenaar] , en de officier van justitie [officier van justitie] . De man is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter zitting verschenen.
Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld nadere stukken te overleggen, waarop de ambtenaar en de openbaar ministerie schriftelijk konden reageren.
Vervolgens heeft de rechtbank de volgende stukken ontvangen:
- de brief van de zijde van verzoekster van 13 augustus 2021, met bijlagen;
- het F9-formulier van de zijde van verzoekster van 16 september 2021, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 4 oktober 2021, ingekomen bij de rechtbank op 7 oktober 2021;
- het F9-formulier van de zijde van verzoekster van 23 november 2021;
- de nadere conclusie van het openbaar ministerie van 14 december 2021.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de voor het opmaken van de geboorteakte van de minderjarige de noodzakelijke gegevens zal vaststellen:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]
voornaam : [voornaam 1]
dag van geboorte : [geboortedatum 1] 2016
plaats van geboorte : [geboorteplaats 1] , Irak
geslacht : man
geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 3]
voornaam moeder : [voornaam 2]
plaats van geboorte moeder : [geboorteplaats 2]
dag van geboorte moeder : [geboortedatum 2] 1984
geslachtsnaam vader : [geslachtsnaam 2]
voornamen vader : [voornamen]
plaats van geboorte vader : Irak
dag van geboorte vader : [geboortedatum 3] 1986
en de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [voornaam minderjarige] aan de hand van voornoemde gegevens op te maken en in te schrijven in het geboorteregister van de gemeente
[gemeente 1] .
De ambtenaar heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt op zitting en schriftelijk in de brieven van 8 maart 2020, 22 april 2020 en 4 oktober 2021.
De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt op zitting en schriftelijk in de conclusie van 10 juli 2020 en van 14 december 2021.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu verzoekster en [voornaam minderjarige] in Nederland wonen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het verzoek is gegrond op artikel 1:25c van het Burgerlijk Wetboek (BW), zodat op het verzoek Nederlands recht van toepassing is.
Ontvankelijkheid
Zoals volgt uit voormelde brief van de ambtenaar, ingekomen op 8 maart 2020, is hier te lande geen geboorteakte ten name van de minderjarige [voornaam minderjarige] ingeschreven.
Onder de overgelegde stukken bevindt zich evenmin een authentiek afschrift van een geboorteakte ten name van [voornaam minderjarige] .
Verzoekster heeft gesteld dat [voornaam minderjarige] op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Irak, is geboren. Ten aanzien van zijn geboorte hebben verzoekster en haar man op [datum 2] 2016 een geboortebewijs laten opstellen door/inschrijven bij het ziekenhuis van [geboorteplaats 1] waarin is opgenomen dat de minderjarige [voornaam minderjarige] is geboren op [datum 1] 2016. Op 12 januari 2018 is verzoekster onder begeleiding van de Marechaussee met haar beide kinderen vanuit Turkije naar Nederland gevlogen, waarna verzoekster bij aankomst in Nederland strafrechtelijk is aangehouden en in voorlopige hechtenis is genomen. Beide kinderen zijn op diezelfde dag bij beschikking van de kinderrechter voorlopig onder toezicht gesteld en [voornaam minderjarige] is met een spoed machtiging uithuisplaatsing bij de ouders van verzoekster geplaatst. Nadat verzoekster strafrechtelijk is aangehouden en in hechtenis is genomen, is bij een huiszoeking het geboortebewijs van [voornaam minderjarige] in beslag genomen. Daarnaast is het Irakees ID-bewijs van [voornaam minderjarige] in beslag genomen. Verzoekster heeft het geboortebewijs van [voornaam minderjarige] niet teruggekregen van het openbaar ministerie, omdat hierin onjuiste gegevens staan opgenomen. De in dit geboortebewijs opgenomen geboortedatum is onjuist. [voornaam minderjarige] is niet geboren op [datum 1] 2016, maar op [geboortedatum 1] 2016. Zonder het geboortebewijs is het niet mogelijk de geboorte van [voornaam minderjarige] bij de Iraakse autoriteiten te laten registreren. Het is ook niet mogelijk een nieuw geboortebewijs met de juiste gegevens van het ziekenhuis op te vragen nu [geboorteplaats 1] en dus ook het ziekenhuis op het moment van de geboorte van [voornaam minderjarige] in handen was van IS, terwijl IS sinds 2017 uit dit gebied is verdrongen en de Iraakse autoriteiten opnieuw de macht hebben. Verzoekster heeft wel een kopie met vertaling van het voornoemde geboortebewijs van de minderjarige overgelegd.
De ambtenaar heeft aangegeven deze kopie van het geboortebewijs niet voldoet aan de omschrijving en voorwaarden van artikel 1:25 BW en dit document daarom niet voor registratie en opneming in het geboorteregister van de gemeente [gemeente 1] in aanmerking komt.
Namens het openbaar ministerie is aangegeven dat het openbaar ministerie geen redenen heeft om te twijfelen aan de stelling van verzoekster dat [voornaam minderjarige] buiten Nederland/in Irak is geboren en dat er geen (juiste) akte van geboorte kan worden overgelegd.
De rechtbank is gelet op het voornoemde van oordeel dat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet beschikt over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte van [voornaam minderjarige] en deze ook niet kan verkrijgen.
De rechtbank zal in het navolgende beoordelen of tot vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarige [voornaam minderjarige] kan worden overgegaan.
Op grond van artikel 1:25c, eerste lid, van het BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van een belanghebbende de rechtbank Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien die persoon Nederlander is. Op grond van het tweede lid van dat artikel houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
Uit de Basisregistratie Personen (BRP) en uit de overgelegde kopie van het paspoort van verzoekster blijkt dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft. Uit hetgeen hierna wordt overwogen volgt dat en waarom de rechtbank ervan uitgaat dat zij de juridische moeder van [voornaam minderjarige] is. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, heeft [voornaam minderjarige] hierom eveneens de Nederlandse nationaliteit. Verzoekster is daarom ontvankelijk in haar verzoek.
Geboortedatum
Verzoekster wenst dat als geboortedatum en geboorteplaats van de minderjarige [voornaam minderjarige] , [geboortedatum 1] 2016 en [geboorteplaats 1] , Irak, wordt vastgesteld. Verzoekster geeft aan dat op het ID-bewijs van [voornaam minderjarige] , [voornaam minderjarige] staat vermeld als [naam 1] (zoon van) [naam 2] (zoon van) [vader] , uit zijn moeder [naam 3] (dochter van) [naam 4] , geboren te [geboorteplaats 1] op [datum 1] 2016. Deze datum van [datum 1] 2016 is echter niet juist. Op 22 juni 2018 hebben de grootouders van [voornaam minderjarige] aangifte gedaan van eerste inschrijving in de BRP van de gemeente [gemeente 2] . Bij beschikking van [datum beschikking] 2018 heeft de ambtenaar geweigerd om [voornaam minderjarige] in te schrijven, omdat de bevindingen van het openbaar ministerie ten aanzien van de geboortedatum van [voornaam minderjarige] niet overeenkwamen met de gegevens van zijn Iraakse paspoort en de onder ede afgelegde verklaringen van verzoekster ten aanzien van de geboortedatum van [voornaam minderjarige] , afgelegd bij de gemeente [gemeente 3] . Op grond van de bevindingen van het openbaar ministerie, namelijk dat in het geboortebewijs en op het Iraaks paspoort van [voornaam minderjarige] een onjuiste geboortedatum is opgenomen, heeft vervolgens de gemeente [gemeente 2] ook geweigerd om [voornaam minderjarige] in de BRP in te schrijven.
Ter onderbouwing van haar stelling dat de geboortedatum en geboorteplaats van [voornaam minderjarige] [geboortedatum 1] 2016 en [geboorteplaats 1] , Irak, zijn, heeft verzoekster de volgende stukken overgelegd:
het strafrechtelijk vonnis van de rechtbank [plaats 1] van [datum vonnis] 2018 waarin de verklaringen van verzoekster omtrent de geboortedatum van [voornaam minderjarige] niet geloofwaardig zijn geacht en waarin is opgenomen dat verzoekster met haar eerste verklaring dat [voornaam minderjarige] op [geboortedatum 2] 2016 is geboren heeft geprobeerd te verhullen dat zij ten tijde van de geboorte in door IS gecontroleerd gebied heeft verbleven;
de bij het voornoemde strafvonnis behorende bewijsmiddelen met chatberichten over het zeven maanden jonger maken van [voornaam minderjarige] en waarin wordt geconcludeerd dat [voornaam minderjarige] niet op [geboortedatum 2] 2016 is geboren maar in [maand 1] 2015 of [maand 2] 2016;
de vaccinatiekaart van [voornaam minderjarige] , waaruit naar voren komt dat de geboortedatum [geboortedatum 1] 2016 is in plaats van [geboortedatum 2] 2016;
foto’s van [voornaam minderjarige] over de periode van [datum 3] 2016 tot en met [datum 4] 2016, daterend dus van voor [geboortedatum 4] 2016 – uit de foto van [datum 5] 2016 blijkt volgens verzoekster dat het nog een heel jonge baby gaat –,
een foto van [voornaam minderjarige] met zijn pasgeboren broertje [broertje] – [broertje] is geboren op [geboortedatum 5] 2017, [voornaam minderjarige] was toen een jaar en bijna tien maanden oud –
en twee recente foto’s van [voornaam minderjarige] , waaruit kan worden afgeleid dat hij nu ruim vijf jaar oud is.
Uit onderzoek van het openbaar ministerie, de (latere) verklaringen van verzoekster, de bewezenverklaring volgens de strafrechter, het vaccinatieboekje van [voornaam minderjarige] en de foto’s van [voornaam minderjarige] kan worden geconcludeerd dat [voornaam minderjarige] is geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] , Irak, als [voornaam minderjarige] [geslachtsnaam 1] , waardoor verzoekster zich op het standpunt stelt dat haar verzoek op grond van artikel 1:25c BW kan worden toegewezen. De gegevens van de ouders van [voornaam minderjarige] kunnen worden vastgesteld aan de hand van hun paspoorten en aldus worden overgenomen.
De ambtenaar heeft aangegeven dat uit het verzoek blijkt dat [voornaam minderjarige] bekend is onder diverse identificerende gegevens. Het is de ambtenaar daarom onduidelijk welke geboortegegevens voor [voornaam minderjarige] kunnen worden vastgesteld, waardoor nog niet kan worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de bepaling van 1:25c BW. In zijn brief van 4 oktober 2021 heeft de ambtenaar aangegeven dat, mocht de rechtbank daaraan toekomen, de ambtenaar geen bezwaar heeft tegen vaststelling van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] .
Namens het openbaar ministerie is aangegeven dat in het proces-verbaal van politie onderbouwd wordt uiteengezet dat:
- de geboortedatum van [geboortedatum 2] 2016 door verzoekster bewust is gefingeerd;
- [voornaam minderjarige] feitelijk zeven maanden eerder is geboren;
- de geboortedatum [geboortedatum 1] 2016 enkel blijkt uit een vaccinatie kaart op naam van een ander kind, met een adres in [plaats 2] , waarin staat dat een aantal vaccinaties niet of niet binnen de voorgeschreven termijn na geboorte zijn toegediend;
- er online via een account van verzoekster een babymutje met de naam [voornaam minderjarige] is besteld op [datum 6] 2015 en daarbij is opgegeven dat [voornaam minderjarige] op [datum 7] 2015 is geboren.
Het openbaar ministerie komt daarmee tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld op welke geboortedatum en in welke plaats [voornaam minderjarige] is geboren. Het is aan verzoekster zelf te wijten dat daarom een juiste vaststelling van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] niet mogelijk is en het openbaar ministerie concludeert tot afwijzing van het verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens.
Namens [Jeugdbescherming] is schriftelijk aangegeven dat [voornaam minderjarige] op dit moment als het ware ‘staatloos’ is en hij hierdoor stagneert in zijn ontwikkeling. Zo staat hij niet ingeschreven bij de gemeente en wordt hij bij verschillende organisaties geconfronteerd met dit gegeven. Daarnaast is het niet mogelijk om [voornaam minderjarige] te laten inschrijven voor een ziektekostenverzekering, waardoor hij niet kan worden voorzien in de basale zorg.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de vaststelling van de geboortegegevens dient de rechtbank, ingevolge het bepaalde in artikel 1:25c, tweede lid, BW, rekening te houden met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent het tijdstip waarop de geboorte van [voornaam minderjarige] moet hebben plaatsgehad. In deze zaak zijn diverse stukken voorhanden die niet (volledig) met elkaar rijmen. Voldoende gebleken is evenwel dat de oorzaak daarvan met name is gelegen in de omstandigheid dat verzoekster ten tijde van de geboorte van [voornaam minderjarige] in IS-gebied heeft verbleven. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat zij in dit geding voldoende aanwijzingen heeft verkregen omtrent de omstandigheden waaronder en de plaats en het tijdstip waarop de geboorte van [voornaam minderjarige] moet hebben plaatsgehad. De rechtbank hecht in dit verband grote waarde aan het door verzoekster overgelegde strafvonnis met bijbehorende processen-verbaal, waaruit blijkt dat [voornaam minderjarige] zeer waarschijnlijk zeven maanden voor [geboortedatum 2] 2016 is geboren, in [maand 1] 2015 of [maand 2] 2016. Dit strookt met wat verzoekster in deze procedure heeft verklaard, namelijk dat [voornaam minderjarige] op [geboortedatum 1] 2016 is geboren, toen [geboorteplaats 1] nog wel in handen van IS was. Ook de door verzoekster overgelegde foto’s van [voornaam minderjarige] , die via WhatsApp verzonden zijn, stroken met de door haar genoemde geboortedatum. Ter zitting heeft verzoekster nog aangegeven dat zij het babymutsje in [maand 1] 2015 heeft besteld toen zij nog zwanger was van [voornaam minderjarige] . Bij deze stand van zaken wordt het openbaar belang niet geschaad door de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] vast te stellen als hierna vermeld.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank vaststellen dat [voornaam minderjarige] is geboren op [geboortedatum 1] 2016 in [geboorteplaats 1] , Irak.
Oudergegevens - moeder
De moeder heeft een DNA-verwantschapsonderzoek overgelegd ten aanzien van de verwantschap tussen [voornaam minderjarige] en verzoekster en tussen [voornaam minderjarige] en zijn broertje [broertje] . Door het Klinisch Chemisch Laboratorium is vervolgens geoordeeld dat verzoekster met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische moeder van [voornaam minderjarige] is en dat [voornaam minderjarige] en [broertje] een met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dezelfde biologische vader hebben.
De ambtenaar heeft aangegeven, dat in dit licht bezien, indien er een vaststelling van de geboortegegevens van [voornaam minderjarige] zou plaatsvinden, hij geen bezwaar heeft tegen een vaststelling van de moedergegevens van [voornaam minderjarige] .
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat verzoekster de biologische moeder is van [voornaam minderjarige] . Daarom zal de rechtbank vaststellen dat verzoekster de moeder van [voornaam minderjarige] is.
Oudergegevens - vader
Verzoekster stelt dat zij op [geboortedatum 3] 2008 op religieuze wijze met de heer [Y] is gehuwd. Dit huwelijk is bij uitspraak van [datum 9] 2016 van de rechtbank [plaats 2] , Irak, gelegaliseerd, als gevolg waarvan er ingevolge artikel 10 van de Iraq Personal Status La wand Its Amendments (1959) sprake is van een wettelijk huwelijk tussen de moeder en de man. De Iraakse ambassade heeft de legalisaties op de huwelijksakte bevestigd en ook het Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft deze gelegaliseerd. De rechtbank [rechtbank] heeft het huwelijk met terugwerkende kracht vanaf [geboortedatum 3] 2008 erkend en de echtscheiding uitgesproken tussen verzoekster en de man. Ook is een kennisgeving van inschrijving van deze echtscheiding meegezonden waaruit blijkt dat het huwelijk op [datum beschikking] 2020 is ontbonden. De vadergegevens van [voornaam minderjarige] kunnen dus ook worden vastgesteld, aldus de moeder
De ambtenaar heeft naar voren gebracht dat de aangeleverde documenten die het huwelijk tussen verzoekster en de man kunnen bewijzen, niet zijn voorzien van de vereiste legalisatiestempels zodat onduidelijk is of deze documenten zijn afgegeven door een daartoe bevoegd gezag. Het huwelijk van verzoekster is wel geregistreerd in de BRP op grond van een verklaring onder ede, afgelegd door verzoekster op 31 mei 2018. De echtgenoot is in de BRP geregistreerd met de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam 2] ’ en de voornaam ‘ [voornaam 3] ’.
De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 10:31, eerste lid, BW, wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
Bij uitspraak van de rechtbank [plaats 2] in Irak van [datum 8] 2016 is het op [geboortedatum 3] 2008 op religieuze wijze gesloten huwelijk tussen verzoekster en de man gelegaliseerd. Ingevolge de Iraakse wetgeving is alsdan kennelijk sprake van een wettig huwelijk tussen genoemde personen. Door verzoekster is een document overgelegd betreffend de registratie van een niet geregistreerd huwelijk en gebaseerd op een huwelijksverklaring (Deed). Het document en de vertaling zijn voorzien van diverse zegels en stempels en het document is gelegaliseerd door de Iraakse ambassade en het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse zaken. De rechtbank [rechtbank] heeft in zijn beschikking van [rechtbank] 2020 het huwelijk tussen verzoekster en de man met terugwerkende kracht vanaf [geboortedatum 3] 2008 erkend als een rechtsgeldig huwelijk en vervolgens de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op [datum beschikking] 2020 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De rechtbank zal hierbij aansluiten en ervan uitgaan dat er een rechtsgeldig huwelijk bestaat tussen verzoekster en de man, zodat de rechtbank ook de vadergegevens zal vaststellen.
De rechtbank zal bij het vaststellen van de oudergegevens de namen van de moeder en de vader hanteren, zoals deze zijn geregistreerd in de BRP.
Het verzoek om de ambtenaar te gelasten de geboorteakte van [voornaam minderjarige] op te maken en in te schrijven in het daartoe bestemde register zal wegens gebrek aan belang worden afgewezen. Na het verstrijken van de beroepstermijn van drie maanden zal de griffier, indien geen beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar zenden, die daarvan op de voet van artikel 1:25f BW een akte van inschrijving opmaakt.

Beslissing

De rechtbank:
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]
voornaam : [voornaam minderjarige]
geboortedatum : [geboortedatum 1] 2016
geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , Irak
geslacht : man
geslachtsnaam vader : [geslachtsnaam 1]
voornamen vader : [voornaam 3]
geboortedatum vader : [geboortedatum 3] 1986
geboorteplaats vader : [plaats 2] , Irak
geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 3]
voornaam moeder : [voornaam 2]
geboortedatum moeder : [geboortedatum 2] 1984
geboorteplaats moeder : [geboorteplaats 2] ;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. Vink, J.C. Sluymer en M.J. Alt-van Endt, rechters, tevens kinderrechters, bijgestaan door mr. S.G.J. Verkennis als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 januari 2022.