ECLI:NL:RBDHA:2022:5845

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
C/09/630571 / FT RK 22/22/432 HO
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de afkoelingsperiode in faillissementsprocedure van B-Medical B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in de faillissementsprocedure van B-Medical B.V. De rechtbank heeft op verzoek van B-Medical de afkoelingsperiode opgeheven, die eerder was ingesteld op 25 april 2022. B-Medical had op 28 maart 2022 een startverklaring ingediend en op 25 april 2022 werd een afkoelingsperiode afgekondigd tot 25 juni 2022. Op 12 juni 2022 verzocht B-Medical om opheffing van deze periode, voorafgaand aan de behandeling van haar eigen aangifte tot faillietverklaring. De voornaamste schuldeiser, Medice Arzneimittel Pütter GmbH & Co KG, heeft op 13 juni 2022 ingestemd met het verzoek tot opheffing. De rechtbank oordeelde dat B-Medical niet langer voldeed aan de voorwaarden voor de afkoelingsperiode, zoals vastgelegd in artikel 376 van de Faillissementswet. De rechtbank concludeerde dat het niet reëel was om een akkoord tot stand te brengen, gezien de tegenvallende uitverkoop van voorraad en het gebrek aan biedingen. De rechtbank heeft daarom de afkoelingsbeschikking opgeheven, waarmee de weg vrijgemaakt werd voor de faillietverklaring van B-Medical.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies – meervoudige kamer
rekestnummers : C/09/630571 / FT RK 22/22/432 HO
uitspraakdatum : 14 juni 2022
Opheffing afkoelingsperiode op grond van artikel 376 Fw in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B-Medical B.V.(hierna: B-Medical),
gevestigd te Leiderdorp,
verzoekster,
advocaat: mr. R.A.G. de Vaan te Leiden.

1.De procedure

1.1.
B-Medical heeft op 28 maart 2022 een startverklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd.
1.2.
Bij beschikking van 25 april 2022 heeft de rechtbank op verzoek van B-Medical onder meer van 25 april tot 25 juni 2022 een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw afgekondigd.
1.3.
Op 25 mei 2022 heeft B-Medical de rechtbank geïnformeerd over de voortgang van de akkoordprocedure.
1.4.
Op 12 juni 2022 heeft B-Medical verzocht voormelde afkoelingsperiode op te heffen voorafgaand aan de behandeling van haar eigen aangifte tot faillietverklaring op 14 juni 2022.
1.5.
Medice Arzneimittel Pütter GmbH & Co KG (hierna: Medice) heeft als voornaamste schuldeiser van B-Medical op 13 juni 2022 gereageerd op het verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode.
1.6.
De rechtbank heeft vervolgens de uitspraak bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Als niet langer wordt voldaan aan artikel 376 lid 1 en 4 Fw heft de rechtbank de afkoelingsperiode op. Dat kan onder meer op verzoek van de schuldenaar (artikel 376 lid 10 Fw). B-Medical heeft aldus verzocht.
2.2.
Uit dat wat B-Medical bij het verzoek van 12 juni 2022 naar voren heeft gebracht wordt naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk dat het niet, althans niet langer, reëel mogelijk is om een akkoord tot stand te brengen. Tegenvallende uitverkoop van voorraad en een gebrek aan concrete biedingen voor de
market authorisationsvan B-Medical maken de meerwaarde van het beoogde liquidatieakkoord zeer beperkt. Ook heeft B-Medical de conclusie getrokken dat geen overeenstemming met haar grootste schuldeiser Medice kan worden bereikt. Tegen deze achtergrond is het volgens B-Medical beter voor alle betrokken partijen dat B-Medical failliet wordt verklaard en heeft zij daarom haar eigen aangifte tot faillietverklaring ingediend. Daarmee is de voorbereiding van en onderhandeling over een akkoord gestaakt.
2.3.
Medice heeft met het verzoek tot opheffing van de afkoelingsperiode ingestemd. Wat haar betreft dient de afkoelingsperiode direct te worden opgeheven.
2.4.
Omdat door B-Medical niet langer wordt voldaan aan artikel 376 lid 1 en 4 Fw heft de rechtbank de afkoelingsperiode op.

3.De beslissing

De rechtbank:
- heft de afkoelingsbeschikking zoals gelast bij beschikking van 25 april 2022 op.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. van Harten, voorzitter, mr. F. Damsteegt en mr. J.H. Steverink, rechters, en is in aanwezigheid van C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier, in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.