ECLI:NL:RBDHA:2022:5813

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
NL22.1293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.P.G.H. Belluz, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, afgewezen op 20 januari 2022 als kennelijk ongegrond. Na een corrigerend besluit op 21 januari 2022 werd de verzoeker opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten, in verband met een eerder terugkeerbesluit van 3 september 2020.

De verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, met de vraag om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat er op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 februari 2022 behandeld, maar de gemachtigde van verzoeker was niet verschenen. Verweerder was wel vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.B. van den Toorn-Volkers.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het beroep in een andere zaak (NL22.1292) was beslist, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, in aanwezigheid van griffier mr. L.N. Kurzawa, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.1293

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G.H. Belluz).

Procesverloop

Bij besluit van 20 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Bij corrigerend besluit van 21 januari 2022 heeft verweerder het bestreden besluit gewijzigd door te bepalen dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten in verband met een terugkeerbesluit dat op 3 september 2020 is genomen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker heeft verzocht om de opschorting van de rechtsgevolgen van het bestreden besluit zolang er nog niet op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.1292, op 17 februari 2022 op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoeker is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.1292, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.L.N. Kurzawa, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.