ECLI:NL:RBDHA:2022:5801

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
SGR 21/2162
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen verplichting tot meewerken aan alcoholonderzoek na ongeldigverklaring rijbewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser was verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik, nadat hij eerder was staande gehouden door de politie. Eiser heeft echter betwist dat hij in het verkeer was en heeft geweigerd om mee te werken aan een blaastest. De rechtbank heeft vastgesteld dat het rijbewijs van eiser op 23 februari 2021 ongeldig was verklaard, omdat hij niet had meegewerkt aan het opgelegde onderzoek. Dit besluit was definitief geworden, omdat eiser daartegen geen beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als het beroep van eiser tegen de verplichting om mee te werken aan het onderzoek gegrond zou worden verklaard, dit niet zou leiden tot een gunstigere positie voor eiser, aangezien zijn rijbewijs al ongeldig was verklaard. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2162

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder
(gemachtigde: J.J. Kwant).

Procesverloop

Bij besluit van 16 oktober 2020 (primaire besluit) heeft verweerder eiser verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik.
Bij het besluit van 19 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 mei 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser was, zonder voorafgaand bericht, niet aanwezig.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Verweerder heeft eiser verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. Verweerder heeft hierbij bepaald dat eiser de kosten van het onderzoek en de opleggingskosten moet betalen. Volgens verweerder is eiser staande gehouden, omdat hij ervan verdacht wordt dat hij aan het verkeer deelnam met te veel alcohol op. Eiser heeft geweigerd om mee te werken aan een blaastest. Volgens verweerder is dit een jaar eerder ook gebeurd. Eiser heeft toen al een cursus gevolgd over alcohol en verkeer. Daarom moet hij nu van verweerder een verplicht onderzoek naar zijn alcoholgebruik ondergaan.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Volgens eiser is hem ten onrechte de verplichting opgelegd om mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik. De informatie van de politie klopt namelijk niet. Eiser stelt dat hij niet staande is gehouden in het verkeer. Hij zat op een terras toen een politieagent hem aansprak. Het proces-verbaal noemt twee tijdstippen, maar eiser heeft die dag maar één keer met een politieagent gesproken. Eiser werkt graag met zijn rijbewijs en wil die niet onterecht kwijtraken.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
3. Het is de rechtbank gebleken dat verweerder het rijbewijs van eiser bij beluit van 23 februari 2021 ongeldig heeft verklaard, omdat eiser niet heeft meegewerkt aan het onderzoek dat hem bij het bestreden besluit is opgelegd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 februari 2021, maar zijn bezwaar is bij besluit van 16 maart 2021 ongegrond verklaard. Dat besluit is definitief geworden, omdat eiser daartegen geen beroep heeft ingesteld. Zelfs als de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit gegrond zou verklaren dan zou eiser niet in een gunstigere positie terechtkomen. Eiser kan met deze beroepsprocedure namelijk niet bereiken dat de ongeldigheid van zijn rijbewijs ongedaan wordt gemaakt, omdat het besluit van 16 maart 2021 in rechte onaantastbaar is geworden [1] . Eiser heeft niet gesteld, en ook is niet gebleken, dat hij als gevolg van het bestreden besluit schade heeft geleden. Ook op die grond bestaat er dus geen belang bij de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Wat is de conclusie?
4. Gelet op wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaren vanwege het ontbreken van procesbelang.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2142.