ECLI:NL:RBDHA:2022:5801
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen verplichting tot meewerken aan alcoholonderzoek na ongeldigverklaring rijbewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser was verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn alcoholgebruik, nadat hij eerder was staande gehouden door de politie. Eiser heeft echter betwist dat hij in het verkeer was en heeft geweigerd om mee te werken aan een blaastest. De rechtbank heeft vastgesteld dat het rijbewijs van eiser op 23 februari 2021 ongeldig was verklaard, omdat hij niet had meegewerkt aan het opgelegde onderzoek. Dit besluit was definitief geworden, omdat eiser daartegen geen beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als het beroep van eiser tegen de verplichting om mee te werken aan het onderzoek gegrond zou worden verklaard, dit niet zou leiden tot een gunstigere positie voor eiser, aangezien zijn rijbewijs al ongeldig was verklaard. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.