ECLI:NL:RBDHA:2022:5791
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor wilsonbekwame betrokkene
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 7 juni 2022 een zorgmachtiging verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een wilsonbekwame betrokkene, geboren in 1960. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en niet in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen. De advocaat van de betrokkene heeft primair verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen wettelijk vertegenwoordiger was aangesteld. De rechtbank overwoog echter dat, ondanks het ontbreken van een vertegenwoordiger, het verzoek tot zorgmachtiging ontvankelijk was. De rechtbank stelde vast dat de betrokkene, die in een beschermde woonvorm verblijft, problemen vertoont die haar veiligheid en die van anderen in gevaar brengen. De betrokkene heeft een geschiedenis van schizoaffectieve stoornissen en is eerder opgenomen geweest voor depressieve klachten en suïcidepogingen. Tijdens de zitting verklaarde de betrokkene dat zij zich niet kon vinden in de begeleiding en dat zij zich bedreigd voelde. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren voor de noodzakelijke zorg en verleende de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 7 december 2022. De beschikking is vastgesteld op 14 juni 2022 en er staat een rechtsmiddel van cassatie open.