In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had op 24 oktober 2021 een asielaanvraag ingediend, maar verweerder heeft deze niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval was Italië verantwoordelijk, aangezien eiser op 30 september 2021 illegaal Italië was binnengekomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, en dat eiser niet heeft aangetoond dat Italië haar internationale verplichtingen niet zal nakomen. Eiser voerde aan dat hij in Italië was vernederd en misleid, en dat hij inmiddels goed geïntegreerd was in de Nederlandse samenleving. Echter, de rechtbank oordeelde dat de persoonlijke ervaringen van eiser niet voldoende waren om aan te tonen dat Italië haar verplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen aanleiding was om de asielaanvraag van eiser in Nederland te behandelen, en dat Italië haar verplichtingen zal nakomen.
De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat het beroep ongegrond is verklaard, en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.