Uitspraak
Rechtbank den haag
verdachte,
bijgestaan door mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat te Amsterdam.
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
S.M. Krans en J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Den Haag
Op 7 juni 2022 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verschoningsverzoek toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. C. van Hees, rechter in opleiding, die betrokken was bij de behandeling van een ontnemingszaak met parketnummer 09/767288-18. De rechter heeft in zijn verzoek aangegeven dat hij in zijn voormalige dienstbetrekking betrokken is geweest bij een procespartij of bij de zaak, wat aanleiding gaf tot het indienen van het verschoningsverzoek.
De procedure rondom het verschoningsverzoek is niet ter zitting behandeld, aangezien dit niet vereist is. De rechter heeft zijn verzoek gebaseerd op de mogelijkheid van partijdigheid, waarbij de uiterlijke schijn ook een rol speelt. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat er voldoende redenen zijn om het verzoek toe te wijzen, om zo de schijn van partijdigheid te vermijden.
De beslissing houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De verschoningskamer heeft ook bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf.