ECLI:NL:RBDHA:2022:5761

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
C/09/617825 / HA ZA 21-831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door funderingswerkzaamheden en scheurvorming in woning

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, wonende aan [adres 1] in [plaats 1], gedaagde, VIJZEL- EN FUNDERINGS TECHNIEKEN B.V., aangeklaagd voor schade aan hun woning. De eisers stellen dat de scheurvorming in hun woning het gevolg is van funderingswerkzaamheden die door gedaagde zijn uitgevoerd aan de woning van hun buren, de familie [naam 1]. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 juni 2022 vastgesteld dat er een onafhankelijke deskundige benoemd moet worden om de oorzaak van de scheurvorming te onderzoeken. De eisers hebben eerder een quickscan laten uitvoeren door Top Expertise, maar gedaagde betwist de conclusies van dit rapport en stelt dat de scheurvorming ook andere oorzaken kan hebben, zoals de verbouwing van de woning van eisers zelf. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling en het indienen van akten door partijen. De eisers vorderen een schadevergoeding van € 364.809,45, terwijl gedaagde verweer voert en de aansprakelijkheid betwist. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling na het rapport van de deskundige.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/617825 / HA ZA 21-831
Vonnis van 15 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] , te [plaats 1] ,

2.
[eiser 2], te [plaats 2] ,
eisers,
advocaat mr. P.A. Visser te Rotterdam,
tegen
[gedaagde] VIJZEL- EN FUNDERINGS TECHNIEKEN B.V., te Waddinxveen,
gedaagde,
advocaat mr. R.P. de Bruin te Alphen aan den Rijn.
Partijen zullen hierna [eisers] (in mannelijk enkelvoud) en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Hoe deze procedure is verlopen blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 5 januari 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • de akte wijziging van eis;
  • de akte overleggende producties van [eisers] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 februari 2022;
  • de akte overleggende producties na comparitie van [eisers] ;
  • de akte overlegging producties na comparitie van [gedaagde];
  • de akte uitlaten van [eisers] ;
  • de antwoordakte van [gedaagde].
1.2.
Het proces-verbaal is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele feitelijke onjuistheden binnen twee weken schriftelijk kenbaar te maken aan de rechtbank. Zij hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
1.3.
Ten slotte is de datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eisers, hierna gezamenlijk in enkelvoud aangeduid als ‘ [eisers] ’, wonen aan de [adres 1] in [plaats 1] en zijn de rechtstreekse buren van de familie [naam 1] (hierna: [naam 1] ) die aan de [adres 2] woont. Beide woningen zijn tegen elkaar gebouwd en maken deel uit van een rij van acht huizen aan de voet van een dijkje langs de Lopiker Wetering. De situatie ter plaatse, aan de voorzijde, is als volgt (schermafdruk Google Street View, opname augustus 2017):
[ afbeelding ]
[tekst behorend bij afbeelding] .
2.2.
[eisers] heeft zijn woning in 2006 gekocht. De woning dateert uit de periode 1900-1930 en is op staal gefundeerd. [eisers] heeft de woning na aankoop gerenoveerd. Daarbij is onder meer een betonnen vloer aangelegd en is aan de achterzijde een dakopbouw gerealiseerd. In mei 2009 is [eisers] in de woning gaan wonen.
2.3.
De woning van [naam 1] dateert voor een deel uit 1973 en voor een deel uit 2002. Het deel uit 1973 was op staal gefundeerd, het deel uit 2002 op palen. Medio 2015 heeft [naam 1] werkzaamheden aan de fundering van het deel uit 1973 laten uitvoeren door [gedaagde]. Toen is dit deel voorzien van een paalfundering.
2.4.
Voorafgaande aan deze funderingswerkzaamheden heeft [gedaagde] op 10 september 2014 een vooropname laten uitvoeren in de woning van [eisers] . In het vooropnamerapport van Perfectkeur B.V. is vermeld (en met foto’s geïllustreerd) dat het exterieur van de woning van [eisers] lichte en matige scheurvorming vertoont in de voor- en achtergevel en dat in op meerdere plekken het interieur ook lichte en matige scheurvorming zichtbaar is.
2.5.
Op 21 augustus 2018 heeft [eisers] per e-mail bij de gemeente Krimpenerwaard melding gemaakt van toenemende verzakking en scheurvorming in zijn woning. Daarbij heeft [eisers] aan de gemeente gevraagd of er door grondbemaling een wijziging in het grondwaterpeil heeft plaatsgehad.
2.6.
Op 21 april 2020 heeft de gemeente Krimpenerwaard aan [eisers] bericht dat de invloed van het waterpeil in de watergang op de grondwaterstand rond de woningen zeer gering is vanwege de bodemsamenstelling en de hoge waterstand in de Lopiker Wetering. De gemeente concludeert dat de meest waarschijnlijke oorzaak voor de schade aan de woning van [eisers] ligt in het onvoldoende realiseren van dilataties tussen belendende bebouwing bij het onderheien van het pand [adres 2] .
2.7.
Naar aanleiding van dit bericht van de gemeente is bij [eisers] de gedachte opgekomen dat de scheurvorming in zijn woning het gevolg kon zijn van de werkzaamheden door [gedaagde] in de woning van [naam 1] .
2.8.
Op 30 oktober 2020 heeft Top Expertise B.V. (hierna: Top Expertise) in opdracht van [eisers] ter plaatse onderzoek gedaan naar de oorzaak van zettingsscheuren in zijn woning. Het onderzoek betrof een zogeheten ‘quickscan’. [eisers] heeft [gedaagde] niet vooraf van het onderzoek in kennis gesteld. Bij de inspectie ter plaatse was [gedaagde] niet aanwezig.
2.9.
Het rapport van Top Expertise van 12 november 2020 luidt onder meer als volgt:
“Zoals eerder meegedeeld heeft [gedaagde] Funderingstechniek in 2015 funderingsherstel toegepast van het oorspronkelijke woongedeelte van de woning uit 1973. [gedaagde] heeft voor de constructieve berekeningen en de wijze van herstel van de fundering alsmede de berekeningen volgens Stalenportaal, Brak & Eijlers Adviseurs voor Bouwconstructies B.V. te Gouda opdracht gegeven voor het verrichten van de benodigde berekeningen en het uitwerken hiervan. Volgens de informatie van Brak & Eijlers zou er gebruik zijn gemaakt van het zogenaamde tafelmodel. Hiervoor is de originele holle bakstenenvloer verwijderd en zijn er meerdere betonpalen in het vloerveld aangebracht. Vervolgens zijn er gaten gemaakt, zogenaamde kassen, in de bestaande bouwmuren ter hoogte van het niveau van de nieuwe te storten vloer.
Aan de hand van de foto hebben wij vastgesteld dat op meerdere plaatsen de bouwmuren te diep zijn uitgeboord, waardoor de vloer in contact staat met de woning op huisnummer [van adres 1] . Wij hebben contact opgenomen met de heer [naam 2] van Brak en Eijlers en met hem de kwestie besproken. In de bijlage treft u de reactie van de heer [naam 2] op onze zienswijze in dezen. Wij zijn van mening dat er sprake is van een gezamenlijke fundatie, hetgeen blijkbaar destijds niet goed is onderzocht. Daarnaast hebben wij aan de hand van foto's vastgesteld dat meerdere inkassingen te diep zijn gemaakt, waardoor de bouwmuur tussen huisnummer [van adres 2] en [van adres 1] volledig rust op de paalfundering die in 2015 is gerealiseerd.
Omvang van de schade:
Als gevolg van de onevenredige zetting tussen de zeven woningen en huisnummer [van adres 2] zijn er in de woning van partij 1[ [eisers] , toevoeging rechtbank]
aanzienlijke scheuren ontstaan in de wanden die haaks op de rechter woningscheidende wand staan.
Daarnaast vertoont de voorgevel aanzienlijke zettingsscheuren verticaal gezien in het midden van de gevel. Het voordeurkozijn is scheef, waardoor de voordeur meerdere malen moest worden afgeschaafd en uiteindelijk te klein is geworden. Een en ander wordt door middel van een tochtborstel tijdelijk ondervangen
[foto’s]
Tijdens onze expertise constateerden wij eveneens dat de vloer van de begane grond in de woning binnen afzienbare tijd aanzienlijk is scheef gezakt. Naar verluidt is de PVC-vloer een tot twee jaar geleden aangebracht inclusief de plinten. De plinten ter hoogte van de bouwmuur met nr. [van adres 2] bevinden zich nog op vloerniveau, terwijl anderhalve meter verder de vloer ten opzichte Van de onderkant van de plint een afwijking vertoont van anderhalve centimeter.
[foto]
Al met al moet worden gezegd dat er sprake is van een serieus probleem dat niet meer omkeerbaar is. De woning met huisnummer [van adres 1] fungeert in deze, als scharnierpunt en zal op den duur dermate scheefstand vertonen dat er sprake zou kunnen zijn van een onleefbare situatie.
Zoals overeengekomen betreft het hier een quickscan en hebben wij ons niet bezig gehouden met een vaststelling van eventuele schade. Uiteraard zijn wij bereid om na ontvangst van een additionele opdracht hiernaar een onderzoek te verrichten.”
2.10.
Bij dit rapport is als bijlage een e-mail van ing. [naam 2] van Brak & Eijlers Adviseurs voor Bouwconstructies B.V. aan Top Expertise gevoegd. Deze e-mail van 29 oktober 2020 luidt:
“Het lijkt mij er eigenlijk niet op dat de vloer tot onder die van de buren is gemaakt. Het lijkt mij dat er door een halfsteens muur geboord is en dat je daar achter oud metselwerk ziet. Als de definitieve kassen inderdaad gemaakt zijn tot tegen het metselwerk wat je bij de meeste foto's ziet, en aan de achterzijde van de kassen is iets van een folie od. toegepast zou de oude fundering op staal van nr. [van adres 1] in feite onbelemmerd moeten kunnen vervormen zonder door de nieuwe fundering op palen tegen gehouden te worden.
Een oplossingsrichting zou wellicht kunnen zijn om van dit pand een soort "scharnierpand" te maken wat in houdt dat geaccepteerd wordt dat de bouwmuren onderling wat zettings-verschillen kunnen krijgen, dat levert waarschijnlijk niet zo veel problemen op maar de relatief stijve dwarse wanden (voor- en achtergevel en evt. wanden die daar evenwijdig aan lopen) worden voorzien van een funderingsbalk, al dan niet op een of twee palen gefundeerd. Een dilatatie in de gevels tpv de bouwmuur naar nr. [X] is in dat geval wel aan te bevelen.
Bovenstaande is bedoeld als een 1e oplossings-indicatie. Een definitieve voorziening kan pas na definitieve bestudering van de hele problematiek worden geadviseerd.”
2.11.
Bij brief van 20 november 2020 heeft de advocaat van [eisers] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade aan zijn woning als gevolg van de funderingswerkzaamheden in de woning van [naam 1] .
2.12.
[eisers] heeft ter begroting van de schade aan zijn woning op 8 april 2021 ter plaatse onderzoek laten doen door Bureau voor Bouwpathologie. [eisers] heeft [gedaagde] niet vooraf van dit onderzoek in kennis gesteld. Bij de inspectie ter plaatse was [gedaagde] niet aanwezig.
2.13.
In haar rapport van 28 juni 2021 beschrijft Bureau voor Bouwpathologie dat zij, naast de ter plaatse verkregen informatie, het rapport van Top Expertise van 12 november 2020 en diverse foto’s van schade in en aan de woning heeft bestudeerd, alsmede tekeningen van de woningen van [eisers] en van [naam 1] . Bureau voor Bouwpathologie concludeert (kort gezegd) dat gelet op de relatief eenvoudige bouw van de woning van [eisers] het niet rationeel is om de woning te renoveren en dat uit oogpunt van kostenefficiency is aan te bevelen om de woning te slopen en op locatie ter herbouwen. De daarmee gepaard gaande kosten worden geraamd op € 286.750.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert na wijziging van eis samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van in totaal € 364.809,45, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eisers] ten grondslag dat [gedaagde] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld door te handelen in strijd met de normen van geschreven en ongeschreven recht die ertoe strekken zaaksbeschadiging te voorkomen. Volgens [eisers] is de fundering van zijn woning en die van de buren één geheel, of is deze bij de werkzaamheden van [gedaagde] tot één geheel gemaakt. [gedaagde] kan worden verweten dat zij hiervoor niet heeft gewaarschuwd en het funderingsherstel bij de buren heeft uitgevoerd zonder afdoende maatregelen om schade aan de woning van [eisers] te voorkomen. Hierdoor is in de woning van [eisers] forse scheurvorming en scheefstand opgetreden. Herstel van de woning is niet meer mogelijk en herbouw is aangewezen, aldus nog steeds [eisers] . [eisers] begroot zijn schade op een bedrag van in totaal € 364.809,45, rekening houdend met prijsstijgingen en bijkomende kosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] of tot afwijzing van zijn vorderingen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] stelt schade te hebben geleden door een onzorgvuldige uitvoering van de werkzaamheden aan de fundering van de woning van [naam 1] door [gedaagde]. [eisers] baseert zich daarvoor op het rapport van Top Expertise.
4.2.
Ter beantwoording van de vraag of [gedaagde] aansprakelijk is voor door [eisers] geleden schade wegens onrechtmatige daad, dient te worden beoordeeld of [gedaagde], gelet op alle omstandigheden van het geval, bij de werkzaamheden aan de fundering van de buren van [eisers] is tekortgeschoten in de zorgvuldigheid die van haar jegens [eisers] kon worden gevergd.
4.3.
Uit de overgelegde foto’s, de schadebeschrijving in het rapport van Top Expertise en uit de toelichting op het schadebeeld die beide partijen ter zitting hebben gegeven, volgt genoegzaam dat sprake is van forse scheurvorming in de woning van [eisers] . Duidelijk is geworden dat als gevolg van een onevenredige zetting tussen enerzijds de woning van [eisers] en de zes overige woningen en anderzijds de woning van [naam 1] er in de woning van [eisers] aanzienlijke scheuren zijn ontstaan in de wanden die haaks op de rechter woningscheidende wand staan. Anders gezegd: de woning van [eisers] zakt en ‘hangt’ aan de woning van [naam 1] , waardoor op meerdere plekken scheurvorming in de woning van [eisers] is opgetreden. Ook is komen vast te staan, zo blijkt uit het vooropnamerapport, dat al vóór de aanvang van de werkzaamheden door [gedaagde] scheurvorming in de woning van [eisers] aanwezig was. Vast staat verder dat [eisers] enkele jaren eerder, bij de verbouwing van zijn eigen woning, onder meer een nieuwe vloer en dakopbouw heeft aangebracht. Tot zover zijn partijen het eens.
4.4.
Partijen verschillen echter van mening over de vraag of [gedaagde] de (nieuwe) scheurvorming heeft veroorzaakt. [gedaagde] betwist dat uitdrukkelijk. Zij wijst erop dat het rapport van Top Expertise niet meer dan een ‘quickscan’ is en zij meent dat de daarin neergelegde conclusies (te) snel zijn getrokken. [gedaagde] voert verder aan dat het rapport geen deugdelijke onderbouwing van de vordering van [eisers] is, omdat:
Top Expertise ten onrechte geen ‘hoor en wederhoor’ heeft toegepast; Top Expertise is enkel geïnformeerd door [eisers] en heeft geen informatie ingewonnen bij [gedaagde];
in het rapport van Top Expertise ten onrechte geen aandacht is besteed aan het tijdsverloop van vijf jaren tussen het uitvoeren van de werkzaamheden door [gedaagde] en de quickscan;
in het rapport van Top Expertise ten onrechte als uitgangspunt is genomen dat sprake is van een gezamenlijke fundatie van huisnummers [van adres 1] en [van adres 2] ;
bij het uitvoeren van de werkzaamheden door [gedaagde] geen inkassingen zijn gemaakt waardoor de bouwmuur tussen huisnummers [van adres 1] en [van adres 2] volledig op de paalfundering die in 2015 is gerealiseerd is komen te rusten;
in het rapport van Top Expertise ten onrechte geen aandacht is besteed aan de (on)deugdelijkheid van de vloerbalken in de woning van [eisers] .
[gedaagde] wijt de scheurvorming aan een gewichtstoename van de woning van [eisers] als gevolg van de door hem uitgevoerde verbouwing en de omstandigheid dat de woning op staal is gefundeerd en is gelegen op veengrond.
4.5.
Partijen verschillen ook van mening over de vraag of afbraak en herbouw van de woning van [eisers] de aangewezen optie van schadeherstel is. [eisers] meent van wel en beroept zich op de conclusie in het rapport van Bureau voor Bouwpathologie. [eisers] begroot zijn schade op een bedrag van € 364.809,45, rekening houdend met prijsstijgingen en bijkomende kosten.
4.6.
[gedaagde] ziet dit anders en stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat Bureau voor Bouwpathologie, op de in 4.4 genoemde gronden, ten onrechte de conclusies van het rapport van Top Expertise tot uitgangspunt heeft genomen. Verder weerspreekt [gedaagde] dat alle schade aan de woning van [eisers] moet worden toegerekend aan de door haar uitgevoerde funderingswerkzaamheden. Zij wijst in dat verband op de ouderdom van de woning van [eisers] , de eerdere verbouwing door [eisers] en de zetting van de grond onder de woning. Ook meent [gedaagde] dat er een veel goedkoper alternatief is voor schadeherstel, te weten het opvijzelen van de woning. [gedaagde] schat zelf de daarmee gepaard gaande kosten op ongeveer € 40.000 exclusief btw. Volgens [gedaagde] valt [eisers] bovendien eigen schuld aan te rekenen door vier jaar te wachten met het laten opstellen van een onderzoeksrapport. Hierdoor is, aldus [gedaagde], de schade onnodig verergerd.
4.7.
Het is een gegeven dat Van ’t Wout op de rapportages van Top Expertise en Bureau voor Bouwpathologie geen invloed heeft gehad. [eisers] heeft [gedaagde] niet betrokken bij de desbetreffende onderzoeken. Daarnaast is de inhoudelijke kritiek van Van ’t Wout op deze rapporten, zoals zij deze ter zitting heeft toegelicht, niet op voorhand onzinnig te noemen. Daar komt bij dat het rapport van Top Expertise slechts een quickscan is en geen diepgravend onderzoek is geweest. De rechtbank ziet in dit alles aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De rechtbank is van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Tijdens de mondelinge behandeling is een door [eisers] aangedragen deskundige genoemd, de heer ing. [naam 3] van McLarens (voorheen: Vanderwal & Joosten). Namens [eisers] is de voorkeur voor die deskundige geuit, waarna [gedaagde] hiertegen geen bezwaar heeft geuit. De rechtbank is dan ook voornemens tot benoeming van deze deskundige over te gaan. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen. Alleen voor het geval dat de beoogde deskundige niet beschikbaar is om als deskundige op te treden, verzoekt de rechtbank partijen om ook de namen van de overige deskundigen waarover tussen partijen overeenstemming bestaat in hun aktes te vermelden.
4.8.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat de navolgende vragen aan de deskundige dienen te worden voorgelegd:
1. Wilt u op basis van het voorhanden materiaal en een uit te voeren plaatsopneming een beschrijving geven van de scheurvorming en eventuele andere door [eisers] aan te wijzen gebreken in de woning van [eisers] op het adres [adres 1] in [plaats 1] ?
2. In hoeverre kunt u de oorzaak van de vastgestelde scheurvorming en eventuele andere door [eisers] aan te wijzen gebreken vaststellen? Kunnen deze veroorzaakt zijn door de door [gedaagde] in opdracht van [naam 1] uitgevoerde funderingswerkzaamheden op het adres [adres 2] in [plaats 1] in 2015, waaronder in het bijzonder de gemaakte inkassingen, of door een andere oorzaak?
3. Indien u de vorige vraag met ja heeft beantwoord, hoe groot acht u die kans (graag toelichten)?
4. Indien de vastgestelde scheurvorming en eventuele andere door [eisers] aan te wijzen gebreken veroorzaakt (kunnen) zijn door voornoemde funderingswerkzaamheden, hoe voorzienbaar was dit en had dit voorkomen kunnen worden? Zo ja, hoe?
5. Indien de vastgestelde scheurvorming en eventuele andere door [eisers] aan te wijzen gebreken (kunnen) zijn veroorzaakt door voornoemde funderingswerkzaamheden, kunt u aangeven of [gedaagde] bij de uitvoering van die funderingswerkzaamheden naar goed vakmanschap heeft gehandeld?
6. Wat is volgens u de meest geëigende manier van herstel van de vastgestelde scheurvorming en eventuele andere door [eisers] aan te wijzen gebreken die (kunnen) zijn veroorzaakt door voornoemde funderingswerkzaamheden? Wat zijn de kosten van uitvoering van deze herstelwerkzaamheden, gewaardeerd zowel naar het prijspeil van nu als naar het prijspeil van 2015? Moet er volgens u een aftrek nieuw voor oud plaatsvinden en zo ja, hoe omvangrijk is deze?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eisers] moeten worden betaald.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 juli 2022voor het nemen van een akte door [eisers] als bedoeld in r.o. 4.7, waarna [gedaagde] op de rol van
10 augustus 2022een antwoordakte zal kunnen nemen;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L. Harmsen en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1324