ECLI:NL:RBDHA:2022:5730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
NL22.4156
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking van asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft op 14 april 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, terwijl het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit nog hangende was.

Verweerder heeft in het verweerschrift aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50. Verzoeker heeft zijn verzoek om vergoeding van de proceskosten gelijktijdig met de intrekking van het beroep gedaan. De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is en stelt de proceskosten vast op € 379,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5.

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL22.4156

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: H. Jahanyar).

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 14 april 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen als de indiener daartoe een verzoek doet gelijktijdig met de intrekking.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) is sprake van tegemoetkomen in de zin van dit artikellid wanneer hangende een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing wordt genomen, behalve als de indiener wist dat op korte termijn een besluit zou worden genomen of als het besluit is genomen kort na ontvangst van noodzakelijke aanvullende gegevens van de indiener. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1753).
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verweerder heeft in het verweerschrift meegedeeld bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50. Verzoeker heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met de intrekking van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
4. Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
5. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de door verzoeker gemaakte proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50 (driehonderdnegenenzeventig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.