Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Verdere procesverloop
2.Verdere beoordeling
Vaststaat dat de auto er stond en dat [verzoeker tevens verweerder] deze daar heeft geparkeerd.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer en werkgever. De werknemer, aangeduid als verzoeker tevens verweerder, had een verzoek ingediend tegen de werkgever, aangeduid als verweerder tevens verzoeker, met betrekking tot een ontslag op staande voet. De werkgever had gesteld dat er een dringende reden was voor het ontslag, welke door de werknemer betwist werd. De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking van 27 juli 2021 de werknemer toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de stelling van de werkgever dat hij op 4 maart 2021 in de bedrijfsauto van de werkgever met volledig ontbloot onderlichaam had gezeten en dat hij aan een getuige had gevraagd om zijn geslachtsdeel vast te houden.
Tijdens het getuigenverhoor heeft de getuige, mevrouw [getuige], verklaard dat zij de werknemer in de bedrijfsauto heeft gezien en dat hij haar vroeg om zijn geslachtsdeel vast te houden. De kantonrechter heeft de verklaring van de getuige als geloofwaardig beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de werknemer er niet in is geslaagd om het bewijs van de werkgever te ontzenuwen. De kantonrechter oordeelde dat de stelling van de werkgever als bewezen diende te worden aangemerkt, wat een dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde. De verzoeken van de werknemer om een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding zijn afgewezen, evenals de verzoeken van de werkgever om verklaringen voor recht, omdat deze geen afzonderlijk belang hadden.
De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 8 februari 2022.