ECLI:NL:RBDHA:2022:5638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
NL21.19728
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een man uit Sierra Leone met betrekking tot seksuele geaardheid en intelligentieniveau

In deze zaak heeft een man uit Sierra Leone asiel aangevraagd op basis van zijn seksuele geaardheid. De rechtbank Den Haag heeft op 15 april 2022 uitspraak gedaan in de eerste aanleg, waarbij het beroep van de eiser gegrond werd verklaard. De eiser had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat de aanvraag ongegrond was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met het beperkte intelligentieniveau van de eiser. De rechtbank volgde de verweerder niet in het standpunt dat er geen medisch onderzoek nodig was naar het intelligentieniveau van de eiser. De rechtbank benadrukte dat het aan de verweerder is om te onderzoeken wat van de eiser verwacht kan worden, vooral gezien zijn beperkte intelligentie. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met het intelligentieniveau van de eiser. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die op € 1.518,- werden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.19728

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. K. Ross),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.H. Belevska).

ProcesverloopBij besluit van 13 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Als tolk in de taal Krio is verschenen [de persoon 1] . Eiser is bijgestaan door zijn gemachtigde door middel een videoverbinding Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde door middel van een videoverbinding.

Overwegingen

Wat er aan deze procedure vooraf ging
1. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op 1 januari 1996. Eiser heeft op 25 januari 2018 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Vervolgens is eiser niet tijdig aan de autoriteiten van Italië overgedragen, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. Eiser heeft op 6 november 2020 de voorliggende asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Hij heeft verklaard dat hij op zijn twaalfde een relatie kreeg met [de persoon 2] . Eiser is homoseksueel. Hij heeft verklaard dat hij seksuele handelingen met [de persoon 2] uitvoerde en dat hij en [de persoon 2] zijn betrapt door de oom van eiser. Eiser heeft verklaard dat zijn oom hem daarom heeft mishandeld en bedreigd met de dood. Eiser en [de persoon 2] werden opgesloten door zijn oom en eiser heeft kunnen ontsnappen. Hij heeft toen een periode op straat verbleven. Toen eiser hoorde dat [de persoon 2] in de gevangenis zat, is hij het land uit gevlucht.
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
homoseksuele geaardheid;
ontdekking van homoseksuele handelingen met [de persoon 2] .
3.2.
Het eerste relevante element is door verweerder geloofwaardig geacht. De andere twee relevante elementen zijn door verweerder niet geloofwaardig geacht. De asielaanvraag van eiser is daarom afgewezen als ongegrond, als bedoeld in artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder stelt zich daarbij op het standpunt dat met het beperkte intelligentieniveau van eiser rekening is gehouden. Er wordt van eiser verwacht dat hij op zijn eigen niveau kan verklaren en kan vertellen over hoe het voor hem is geweest om te ontdekken dat hij op mannen valt. Ook van iemand met een laag intelligentieniveau mag
worden verwacht dat hij kan toelichten wat zijn gedachten bij de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid zijn geweest en hoe hij de ontdekking heeft beleefd.
Beroepsgronden van eiser
4.1.
Eiser voert aan dat het besluit onzorgvuldig is en onvoldoende gemotiveerd. Eisers intelligentieniveau is hoogstwaarschijnlijk uiterst beperkt. Daarmee heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden. Verweerder heeft geen onderzoek laten verrichten naar eisers vermogen om te verklaren door een deskundige of door middel van een IQ-test. Ook heeft verweerder eiser niet in de gelegenheid gesteld om zelf een dergelijk onderzoek te starten. Bovendien is eiser niet gezien door MediFirst voorafgaand aan het nader gehoor. Het is de vraag van welk intelligentieniveau verweerder mag en kan uitgaan bij zijn beoordeling. Een deskundige had moeten vaststellen in welke mate eiser in staat is en was om zijn gedachten en gevoelens uit te kunnen drukken. Ter onderbouwing heeft eiser informatie van het kenniscentrum LVB [1] overgelegd. Ook heeft eiser zijn patiëntdossier van het GZA [2] overgelegd. Daaruit blijkt dat hij de vragenlijst moeilijk te beantwoorden vindt en hij een psychische aandoening heeft. Verder blijkt uit een verklaring van de partner van eiser dat eiser niet goed in staat is om zichzelf uit te drukken. Verweerder heeft nagelaten te motiveren waarom eiser in staat moet worden geacht om zijn gevoelens en gedachtes onder woorden te brengen. Gelet op de ernst van het gebrek kan niet zonder meer worden gesteld dat hiermee rekening is gehouden bij de besluitvorming.
4.2.
Eiser voert voorts aan dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd van eiser op het moment van de ontdekking van zijn homoseksualiteit. Verder wijst eiser erop dat al in de zienswijze is aangevoerd dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over de moskee. Verweerder heeft hem ook niet met deze gestelde tegenstrijdigheid geconfronteerd in het gehoor.
Standpunt van verweerder
5. Verweerder brengt hier tegen in dat het niet aan verweerder is om een onderzoek naar het denkvermogen van eiser te starten. Een onderzoek naar het denkvermogen van eiser zou de beslissing ook niet anders maken, omdat er al rekening is gehouden met een beperkt intelligentieniveau van eiser. Tijdens het gehoor zijn eiser gerichte vragen gesteld. Op deze manier is rekening gehouden met eisers referentieniveau. Eiser is verzocht om het aan te geven wanneer hij een vraag niet begrijpt en tijdens het gehoor is hem gevraagd of hij de vragen tot dusver goed heeft begrepen. Daarop heeft hij bevestigend geantwoord. De omstandigheid dat eiser analfabeet is, neemt niet weg dat er van hem verlangd mag worden dat hij over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving kan vertellen. Ook iemand die niet geschoold is, heeft gedachten en een belevingswereld. Met het niveau van eiser is verder rekening gehouden door hem meerdere malen de gelegenheid te geven om in zijn eigen woorden over zijn persoonlijke ervaring en beleving te vertellen. Tot slot merkt verweerder op dat eiser tijdens het gehoor heeft aangegeven dat er geen medische omstandigheden zijn waar tijdens het gehoor rekening mee gehouden moet worden.
Oordeel van de rechtbank
6.1.
De rechtbank volgt verweerder niet in het standpunt dat rekening is gehouden met het beperkte intelligentieniveau van eiser en dat het niet aan verweerder is om onderzoek te doen naar het intelligentieniveau van eiser. Het uitgangspunt bij de beoordeling of een asielzoeker in aanmerking komt voor asiel is de informatie die de asielzoeker zelf naar voren brengt. Verweerder houdt bij het beoordelen van de geloofwaardigheid rekening met het referentiekader van de asielzoeker. Verweerder zegt dat ook rekening is gehouden met het intelligentieniveau van eiser. Verweerder licht weliswaar toe waarop hij baseert dat van eiser meer verwacht kan en mag worden, maar die toelichting acht de rechtbank ontoereikend.
6.2.
De gang van zaken is als volgt. MediFirst heeft met het advies van 4 oktober 2021 laten weten dat eiser niet is verschenen op het spreekuur. In het advies van MediFirst van 29 november 2021 staat dat eiser ook een ander dossiernummer heeft, dat hij ook op ‘no show’ is gezet en het onduidelijk is waarom dat is gebeurd en dat eiser in de werkvoorraad staat maar dat de verpleegkundige er verder niets mee kan. De gemachtigde van eiser heeft hierover op 3 en 7 december 2021 per e-mail contact gehad met MediFirst. Op 7 december 2021 heeft het nader gehoor plaatsgevonden. Met de brief van 8 december 2021 heeft de gemachtigde van eiser correcties en aanvullingen op het verslag van het nader gehoor ingediend. Daarbij is aangegeven dat de gemachtigde van eiser op 7 december 2021 voor het gehoor telefonisch contact heeft opgenomen met verweerder. Zij heeft telefonisch aangegeven dat eiser wordt gehoord op 7 december 2021, dat hij niet is gezien door MediFirst en dat zij heeft gemerkt dat het moeizaam communiceren is met eiser. Dit zou worden doorgegeven aan de hoormedewerker, maar daarover is niets te zien in het verslag van het nader gehoor. In de correcties en aanvullingen heeft de gemachtigde van eiser ook aangegeven dat het overkomt alsof sprake is van een (zeer) matige intelligentie bij eiser, dat zijn medisch dossier is opgevraagd bij het GZA en wordt verzocht om te wachten met beslissen tot het medisch dossier wordt overgelegd. Op 9 december 2021 heeft verweerder een voornemen genomen. In de zienswijze van 10 december 2021 heeft de gemachtigde van eiser de beperkte intelligentie van eiser opnieuw aangekaart en verzocht om nader onderzoek te doen naar het intelligentieniveau van eiser. Op 13 december 2021 heeft verweerder het bestreden besluit genomen en eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft eiser alsnog uitgenodigd voor een medisch onderzoek, omdat het volgens verweerder niet voor eisers eigen rekening en risico komt dat hij niet naar de afspraken van MediFirst is geweest.
Op 14 januari 2022 heeft MediFirst advies gegeven. Daarin staat het volgende:
“Betrokkene kan spanning ervaren wanneer gebeurtenissen uit het verleden ter sprake komen waardoor zij mogelijk lichamelijke klachten kan krijgen zoals hoofdpijnklachten. Advies: spanning zo veel mogelijk vermijden, zo nodig extra pauze inlassen zodat betrokkene frisse lucht kan krijgen, een glaasje water aanbieden.
Betrokkene heeft moeite met exacte data te benoemen betreffende zijn asielrelaas, dit werd tijdens het onderzoek en doorvragen ook geconstateerd. Betrokkene is niet in staat om de gevraagde informatie terug te halen.”
Ook wordt eiser geadviseerd om de huisarts van het GZA te bezoeken.
6.3.
De rechtbank overweegt dat het in beginsel niet aan verweerder is om te bepalen wat er bij een beperkt intelligentieniveau kan en mag worden verwacht van de persoon in kwestie. Het medisch advies van MediFirst van 14 januari 2022 kan het gebrek dat eiser niet voor het nader gehoor is gezien, niet repareren. In het medisch advies van 14 januari 2022 staat de zin “Betrokkene is niet in staat om de gevraagde informatie terug te halen.” Verweerder heeft op de zitting een uitleg gegeven wat met deze zin wordt bedoeld. Volgens verweerder heeft die zin betrekking op het benoemen van exacte data. De rechtbank overweegt dat de vraag is of deze uitleg correct is. Verweerder heeft immers geen contact opgenomen met MediFirst over het advies. Het is dus onduidelijk of deze zin alleen ziet op benoemen van exacte data of in algemene zin. Dat klemt gelet op het standpunt van eiser dat hij een beperkt intelligentieniveau heeft. Evenmin valt uit het medisch advies op te maken dat er aandacht is geweest voor het intelligentieniveau van eiser. De rechtbank overweegt dat de algemene stukken van het kenniscentrum LVB niet specifiek op eiser zien. Echter, eiser heeft met deze algemene stukken in samenhang met het feit dat eiser niet voorafgaand aan het nader gehoor is gezien door MediFirst, het patiëntdossier van het GZA, de verklaringen van zijn gemachtigde en zijn partner voldoende aanleiding gegeven om onderzoek te doen naar het intelligentieniveau van eiser. Het gaat in dit geval niet om de vraag of eiser gehoord kon worden en op welke manier de vragen zijn gesteld. Het gaat om de vraag op welke wijze de antwoorden van eiser gewogen moet worden. Dan is het aan verweerder om goed uit te leggen wat van eiser kan en mag worden verwacht. Verweerder is geen medicus en kan niet zelf bepalen wat bij een bepaald intelligentieniveau kan worden verwacht. Nu verweerder een onderzoek naar het intelligentieniveau heeft nagelaten is het bestreden besluit naar het oordeel van de rechtbank onzorgvuldig voorbereid.
6.4.
Voort is de rechtbank van oordeel dat eiser consistent heeft verklaard en dat van tegenstrijdigheden geen sprake is. Op de zitting heeft verweerder overigens ook aangegeven dat de gestelde tegenstrijdigheden geen dragende overwegingen zijn.
Conclusie
7.1.
Gelet op het voorgaande is eisers beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
7.2.
De rechtbank geeft verweerder daarbij mee dat verweerder opdracht moet geven voor een onderzoek door een medicus waaruit duidelijk moet worden wat het intelligentieniveau van eiser is en wat bij dat intelligentieniveau van eiser mag worden verwacht. Verweerder hoeft geen opdracht te geven voor een onderzoek wanneer hij de asielaanvraag van eiser inwilligt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.E. Swinkels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tekst

Voetnoten

1.Licht verstandelijke beperking.
2.GezondheidsZorg Asielzoekers.