ECLI:NL:RBDHA:2022:5586
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 9 juni 2022, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ongegrond verklaard. Eiseres, geboren in Nederland en van Afghaanse nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gekregen, afhankelijk van de verblijfsvergunning van haar vader. De aanvraag voor een EU-verblijfsvergunning werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan de eis van vijf jaar onafgebroken verblijf in Nederland met een geldige verblijfsvergunning. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had ook de geldigheidsduur van de bestaande verblijfsvergunning verlengd, maar het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 15 april 2021.
Tijdens de zitting op 9 maart 2022 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat eiseres niet aan de voorwaarden voldeed en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. Eiseres had aangevoerd dat de naturalisatie van haar gezinsleden een onwenselijke situatie voor haar zou creëren, maar de rechtbank oordeelde dat naturalisatie en de gevolgen daarvan voor eiseres toekomstig en onzeker waren. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om de aanvraag alsnog in te willigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.