Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 juli 2019;
- de akte met producties van KNSF van 7 augustus 2019;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de tussenvonnissen van 8 januari 2020 en 13 oktober 2021;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 januari 2022, met de daarin
2.Inleiding
3.De feiten
De milieukundige begeleiding zal geschieden door een milieukundige, die de directie adviseert gedurende de uitvoering van het werk. De taken van de milieukundige zijn:
in het algemeen het stimuleren en bevorderen van een efficiënte, veilige en nette manier van werken;
(…)
geven van aanwijzingen en toezicht houden op het afvoeren van de verontreinigde grond;
het nemen van grondmonsters;
beoordelen of de werkzaamheden op een arbeids- en milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd; te denken valt aan het voorkomen van morsingen van het verontreinigde materiaal en de juiste afvoer hiervan (…).
Geval 1: gerelateerd aan het ophogen en verharden van de locatie (…)
conventionele explosieven, rechtbank), tijdelijk veiligstellen van de situatie, de overdracht aan de EODD en Proces-verbaal van oplevering” (WSCS-OCE, hoofdstuk 2). ECG heeft op 21 mei 2010 een “Projectplan voor het detecteren en benaderen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied KNSF-terrein” (hierna het projectplan) opgesteld. In het projectplan is onder meer het volgende opgenomen:
(Hoofdstuk 3: Veiligheid, gezondheid en milieu (VGM-plan), p. 12)
Er wordt geen bronnering of bemaling toegepast;
Graafwerkzaamheden ter plaatse van geval 2 (mobiele kruitproductie gerelateerde verontreinigingen) vinden uitsluitend plaats in het bijzijn van een erkende MKB-er (milieukundig begeleider gecertificeerd conform de BRL SIKB (6000) (Beoordelingsrichtlijn Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, rechtbank).
De opdrachtgever
Het in overleg met ECG ter beschikking stellen van een springlocatie voor het door de EOD laten springen van eventueel aangetroffen conventionele explosieven (…)
ECG heeft de verantwoordelijkheid om de opsporingswerkzaamheden op een correcte, adequate en overzichtelijke manier uit te voeren, teneinde de projectlocatie op te leveren conform het gestelde binnen de opdrachtverstrekking.”
Bij het uitvoeren van de opsporingswerkzaamheden (…) zijn naast (restanten van) munitieartikelen, concentraties van explosieve stoffen (springstoffen) in de bodem aangetroffen. Hoewel deze stoffen (…) binnen de scope van het explosievenonderzoek vallen, kunnen deze niet met de gebruikelijke detectiemiddelen worden opgespoord (…). Naar aanleiding van het bovenstaande is door ECG, in samenwerking met een externe adviseur die kennis heeft van chemische processen en internationaal bekend staat als adviseur op het gebied van gedrag en effecten van gevaarlijke stoffen, een stappenplan opgesteld op basis waarvan in de bodem aanwezige concentraties springstoffen op het KNSF-terrein opgespoord kunnen worden. Explosieven in geconcentreerde vorm, met name voorkomend ter plaatse van dumplocaties zijn een veiligheidsrisico en moeten met gepaste voorzorgsmaatregelen verwijderd worden. (…) Bij de uitvoering van de opsporingswerkzaamheden in fasen 3 en 4 (…) worden grote hoeveelheden explosieve stoffen aangetroffen. Deze springstoffen worden ‘los’ aangetroffen, dat wil zeggen dat zij niet in een (restant van een) munitieartikel zitten, maar als brokken springstof in de grond worden aangetroffen.”
(…)
Wat is het materiaal van de aangetroffen en gesampelde (explosieve) stof en de eigenschappen
Hoe is deze stof te flegmatiseren (indien nodig) voor een eventuele verplaatsing en wat te doen met het residu
Is de compositie veilig op te delen in kleinere stukken (bv watersnijden)
Geef een advies voor de te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens grondverzet en/of ruiming
Geef een oordeel van het plan van aanpak van de gebiedssanering (rapport van ECG)”.
.
De voordelen
Geen direct snijcontact (alleen water);
Koud snijproces (geen opwarming van het materiaal);
Er is (bijna) geen wrijving of vibratie;
Door TNO geadviseerd.
vervuilt water met TNT/DNT residu;
Arbeids- en logistiek intensief.”
abrasive) aan het water toegevoegd. Aan het einde van de dag heeft een evaluatie plaatsgevonden. Daarbij waren behalve medewerkers van de EOD, enkele medewerkers van ECG, in elk geval een senior deskundige en de machinist, aanwezig. EOD heeft bij die gelegenheid aangegeven dat het kwel- en snijwater uit de werkput moest worden afgevoerd omdat dit het watersnijden belemmerde. De volgende dag was het kwel- en snijwater vóór de komst van de medewerkers van de EOD uit de put weggepompt. Vervolgens werd elke dag zolang de werkzaamheden ter plekke plaatsvonden het water weggepompt.
- Plan van aanpak verwijderen nieuwe verontreinigingen van 30 juni 2017;
- Rapport Explosieve stoffen en bodemverontreiniging NGS-4 van 3 oktober 2017;
- Rapport Explosieve stoffen en bodemverontreiniging NGS-4 van 27 november 2017.
vindplaatsvan de brokken springstof op het KNSF-terrein vermeld:
De onderzoeksresultaten zijn begin 2018 in grote lijnen bekend en laten zien dat verspreiding van verontreinigde stoffen heeft plaatsgevonden in grond en grondwater door het watersnijden. In het betreffende deelgebied was, voordat de brokken TNT zijn verwijderd, al sprake van bodemverontreinigingen aan niet-genormeerde stoffen. De omvang van deze verontreinigingen in grond en vooral grondwater is toegenomen door het watersnijden om de brokken TNT te kunnen verwijderen.
springplaatsvermeldt het memo:
De grond van de springplaats is volgens de OFGV aan te merken als een nieuw geval van bodemverontreiniging op grond van de Wet bodembescherming. De explosieven welke bij de sanering van de verontreiniging NSG4 zijn opgegraven zijn elders tot ontploffing gebracht. Dit is gebeurd buiten de saneringslocatie (…) Er is buiten de saneringslocatie op de springplaats een nieuw geval van bodemverontreiniging ontstaan (…) waarvoor de zorgplicht geldt op grond van artikel 13 Wet bodembescherming.”
De OFGV heeft haar advocaat laten onderzoeken of de EOD is aan te merken als overtreder van de zorgplichtbepaling artikel 13 Wet bodembescherming. Op basis van dit advies concludeert de OFGV dat de EOD met het ruimen van explosieven handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 6 lid 1 Wet bodembescherming. (…) De OFGV is van mening dat de EOD wist of had kunnen weten dat door haar handelingen – het tot ontploffing brengen van explosieven – op de locatie buiten het saneringsgebied – later aangeduid als de springplaats – de bodem ter plaatse werd verontreinigd. Ter voorkoming van die verontreiniging had de EOD maatregelen kunnen en moeten treffen. Het is daarom verdedigbaar dat naar mijn mening de EOD de zorgplichtbepaling heeft geschonden en dat zij kan worden aangemerkt als één van de overtreders van onderhavige verontreiniging.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Verontreiniging als gevolg van watersnijden
- De EOD heeft de keuze voor de methode watersnijden/tot ontploffing brengen niet met KNSF besproken;
- De EOD heeft KNSF evenmin geïnformeerd over de mogelijke nadelige gevolgen van de gekozen wijze van ruimen;
- De EOD heeft pas op 30 maart 2017, na aanvang van de werkzaamheden, het rapport van TNO van 6 maart 2017 aan KNSF verstrekt;
- Als de EOD de ruiming zorgvuldig zou hebben voorbereid en KNSF daarbij zou hebben betrokken, dan had KNSF het onderzoek naar een alternatieve methode vooraf kunnen uitvoeren in plaats van achteraf en had ze de EOD kunnen helpen aan deze minder schadeveroorzakende methode van ruiming.
vindplaatsvan het grote brok explosief materiaal (waar onder andere het watersnijden heeft plaatsgevonden) en vervolgens op de nieuwe verontreiniging die in en rondom de
springplaatsis ontstaan waar de in kleinere blokken gesneden hoeveelheid springstof tot ontploffing is gebracht.
- a) Het graafwerk van ECG bij het blootleggen van de kluit springstof;
- b) Het werken met een waterstraalsnijder op de pure TNT-brokken als gevolg waarvan waarschijnlijk kleine brokjes TNT zijn weggespoten en op de bodem in de directe omgeving terecht zijn gekomen, en TNT en aan TNT gerelateerde stoffen in de waterstraal zijn opgelost en als verontreinigd water in de bodem zijn gekomen;
- c) Het wegpompen van verontreinigd “werkwater” met een dompelpomp waardoor dit terecht is gekomen op en in de bodem rondom de werkzaamheden;
- d) Het onderlopen van de locatie met regen- en zettingswater in de maanden juli en augustus.
- het ingraven van de springstoffen tot een diepte van circa 1,5 meter beneden maaiveld (hierna mv);
- het aanbrengen van een omwalling;
- het onder toezicht laten springen van de aldus aangebrachte springstof.
- de EOD had het explosieve materiaal op een militair terrein tot ontploffing moeten brengen in plaats van op de schone grond van KNSF;
- de EOD heeft bij het tot ontploffing brengen van het explosieve materiaal telkens nieuw zand laten aanvoeren om de ontstane kraters af te dekken, maar had als alternatief de toplaag na iedere ontploffing kunnen laten afschrapen en afvoeren;
- de EOD had voorafgaand aan het springen scheurvaste folie moeten aanbrengen of een compostbed moeten inbouwen.
Ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. (…)”.
jegens KNSFonrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen zij hiervoor en in het bijzonder onder 5.7, 5.13 en 5.23 over de eigen rol en verantwoordelijkheden van KNSF heeft overwogen. Dit oordeel van de rechtbank sluit aan bij de opvatting van de waarnemend directeur van OFGV, aangehaald onder 3.20, dat het schenden van de zorgverplichting ook aan KNSF kan worden toegerekend.