ECLI:NL:RBDHA:2022:5494

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3032
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschil over urenbeperking

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiseres. Eiseres, werkzaam als senior-adviseur procesinnovatie, had zich op 1 oktober 2019 ziekgemeld met psychische klachten en enkelklachten. De uitkering werd per 30 oktober 2020 beëindigd, wat door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), werd onderbouwd met rapporten van verzekeringsartsen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat er ten onrechte geen rekening was gehouden met een medische urenbeperking. Tijdens de zitting op 19 mei 2022, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, werd het standpunt van eiseres verder toegelicht, inclusief een rapport van een andere verzekeringsarts die wel een urenbeperking adviseerde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen waren dat de rapporten inconsistenties vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsartsen terecht geen urenbeperking hadden vastgesteld, omdat de klachten van eiseres niet voldeden aan de voorwaarden voor een urenbeperking zoals vastgelegd in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. De rechtbank oordeelde dat de ZW-uitkering op goede gronden was beëindigd en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het griffierecht vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3032

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigden: mr. J. Yoshikawa en mr. L.A.M. van der Geld),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. C. Schravesande).

Procesverloop

In het besluit van 10 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder meegedeeld dat de uitkering die eiseres ontving op grond van de Ziektewet (ZW) per 30 oktober 2020 wordt beëindigd.
In het besluit van 15 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een beeldverbinding plaatsgevonden op 19 mei 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. J. Yoshikawa. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1. Eiseres was werkzaam als senior-adviseur procesinnovatie voor gemiddeld 34 uur per week bij [B.V.] B.V. Hierna ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Zij heeft zich op 1 oktober 2019 ziekgemeld met psychische klachten. Ook had zij last van rechter enkelklachten. Per 31 december 2019 is aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
De besluitvorming
2.1
In het kader van de zogeheten eerstejaars Ziektewet-beoordeling is op 23 juli 2020 een medisch onderzoek verricht door de arts C.L. Bartels. Deze arts heeft van haar bevindingen op 24 juli 2020 een rapport uitgebracht. Hieruit volgt dat eiseres vanwege haar psychische klachten tijdelijk licht beperkt is voor deadlines en leidinggeven. Deze twee beperkingen heeft de arts vastgelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van
24 juli 2020.
2.2
Aan de hand van deze FML zijn door de primaire arbeidsdeskundige diverse functies geduid. Op basis van die functies kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige meer dan 65% van haar laatste loon verdienen. Verweerder heeft vervolgens de ZW-uitkering van eiseres met ingang van 30 oktober 2020 beëindigd.
3. In bezwaar heeft eiseres aangevoerd dat de ZW-uitkering ten onrechte is beëindigd. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij een rapport ingebracht van verzekeringsarts P.J.A.J. van Amelsfoort en arbeidsdeskundige M. Overduin van 17 december 2020, beiden verbonden aan het Expertise Instituut.
4. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Het bestreden besluit is gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 18 februari 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 11 maart 2021.
Standpunt van eiseres
5. Eiseres voert aan dat door verweerder ten onrechte geen rekening is gehouden met een medische urenbeperking. Zij verwijst in dit verband naar het expertiserapport van verzekeringsarts Van Amelsfoort die een urenbeperking wel van toepassing vindt. Eiseres wijst erop dat het spreekuur van verzekeringsarts Van Amelsfoort op 8 december 2020 plaatsvond. Deze datum ligt dichter bij de datum in geding (30 oktober 2020) dan het onderzoek van de verzekeringsarts b&b op 16 februari 2021. Daarom doet de beoordeling van verzekeringsarts Van Amelsfoort meer recht aan haar gezondheidssituatie per de datum in geding. Eiseres heeft in beroep een aanvullend rapport van verzekeringsarts Van Amelsfoort van 20 oktober 2021 overgelegd waarin hij zijn standpunt met betrekking tot de urenbeperking nader onderbouwt. Eiseres verzoekt primair om het beroep gegrond te verklaren. Subsidiair verzoekt zij de rechtbank om een onafhankelijke deskundige te benoemen vanwege het verschil van mening over de urenbeperking.
Standpunt van verweerder
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat terecht geen urenbeperking is vastgesteld en verwijst hiertoe naar de aanvullende rapporten van de verzekeringsarts b&b van 29 september 2021 en 12 november 2021.
Beoordeling door de rechtbank.
7. De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres 30 oktober 2020 is. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang.
8.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en een arbeidsdeskundige. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
8.2
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
De medische beoordeling
9.1
De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat het medisch onderzoek niet met de vereiste zorgvuldigheid is uitgevoerd. De eerste arts C.L. Bartels heeft dossieronderzoek verricht. Ook heeft deze arts eiseres op 23 juli 2020 telefonisch gesproken. Het medisch oordeel van deze arts is voldoende begrijpelijk neergelegd in het rapport van 24 juli 2020. Het oordeel is ook nog getoetst en akkoord bevonden door L.Th. Schonagen, verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft eveneens dossieronderzoek verricht. Ook heeft hij eiseres gezien tijdens een medisch onderzoek via beeldverbinding op 16 februari 2021. De verzekeringsarts b&b heeft kennis genomen van de medische informatie van de behandelaars van eiseres en van het expertiserapport van verzekeringsarts Van Amelsfoort.
De verzekeringsarts b&b heeft zijn visie voldoende inzichtelijk gemaakt in het rapport van
18 februari 2021, aangevuld in beroep op 29 september 2021 en 12 november 2021.
Het is de rechtbank verder niet gebleken dat de rapporten van de verzekeringsartsen van verweerder inconsistenties bevatten of onvoldoende zijn gemotiveerd.
9.2
Kern van het geschil is of de verzekeringsartsen terecht hebben gesteld dat er per 30 oktober 2020 geen reden is voor een urenbeperking. In de rapporten die in bezwaar en beroep door de verzekeringsarts b&b zijn uitgebracht heeft hij daarover
- samengevat - uiteengezet dat de slaapproblemen bij eiseres per de datum in geding niet alleen door de psychische klachten werden veroorzaakt, maar voornamelijk samenhingen met slaapproblemen van haar dochter. Daardoor was eiseres vaak wakker om haar dochter te helpen. Met betrekking tot de gestelde psychische klachten hebben zowel hij als de eerste arts geen ernstige cognitieve problemen of aan de stemming gerelateerde symptomen bij eiseres waargenomen. Volgens de verzekeringsarts b&b is een ernstige vorm van een stemmingsstoornis, zoals een depressie, als medisch objectiveerbare oorzaak van het slaapgebrek daarom niet aannemelijk. Voor zover eiseres overdag extra rust nodig heeft, hangt dit vooral samen met sociale problematiek. Eiseres voldoet daarom niet aan één van de voorwaarden die staan vermeld in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid.
9.3
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om de conclusie van de verzekeringsarts b&b onjuist te achten. Volgens de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid is een urenbeperking slechts toepasselijk in strikt omschreven gevallen. Het gaat dan om een energetische beperking als gevolg van ziekte en gebrek, een beperkte beschikbaarheid in verband met een noodzakelijke medische behandeling of vanuit preventief oogpunt ter voorkoming van een verslechtering van de medische toestand van de betrokkene. De verzekeringsarts b&b heeft naar het oordeel van de rechtbank op inzichtelijke wijze beargumenteerd dat eiseres niet voldoet aan deze voorwaarden. Zoals ook ter zitting naar voren is gekomen verkeerde eiseres rond de datum in geding in moeilijke persoonlijke en sociale omstandigheden, waaronder het slechte slapen van haar dochter waardoor zij zelf ook slecht sliep. Dit heeft eiseres ook naar voren gebracht tijdens het onderzoek van de arts Bartels (zie de anamnese). Dit is geen objectief medische reden om een urenbeperking aan te nemen. Verder volgt uit de motivering van de verzekeringsarts b&b dat er geen sprake is van een ernstige ziekte dan wel een ziekte waarvan eiseres recent hersteld is. Er is geen dringende indicatie om voor de stemmingsstoornis waarvan rond de datum in geding vermoedelijk sprake was, een medische urenbeperking aan te nemen. De beschikbare medische informatie biedt daarvoor ook geen aanknopingspunten. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat met de klachten van eiseres - voor zover deze door de verzekeringsartsen op medische gronden naar objectieve maatstaven konden worden gemeten - voldoende rekening is gehouden door diverse beperkingen op te nemen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren van de FML.
9.4
De verzekeringsarts b&b heeft verder uitgebreid en inzichtelijk gemotiveerd waarom hij geen reden ziet om verzekeringsarts Van Amelsfoort te volgen in het aannemen van een medische urenbeperking. De rechtbank acht die motivering navolgbaar en voldoende overtuigend. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b en verzekeringsarts Van Amelsfoort bij hun beoordeling zijn uitgegaan van dezelfde medische informatie. Dat verzekeringsarts Van Amelsfoort deze medische informatie anders weegt dan de verzekeringsarts b&b is voor de rechtbank onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsarts b&b in beroep gegeven medische beoordeling. Hierbij is voor de rechtbank doorslaggevend dat de verzekeringsarts b&b voldoende heeft beargumenteerd dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid.
10. Omdat de rechtbank geen aanknopingspunten ziet om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsartsen van verweerder, is er geen aanleiding tot benoeming van een onafhankelijk deskundige zoals door eiseres verzocht.
De arbeidskundige beoordeling
11. De arbeidsdeskundige b&b heeft aan de hand van de aangepaste FML een herbeoordeling verricht. De door de eerste arbeidsdeskundige geselecteerde functie beleidsambtenaar juridische zaken, sociale werkgelegenheid (SBC-code 932010) is komen te vervallen. De overige twee geselecteerde functies vindt hij wel geschikt. Hierbij gaat het om de functies beleidsambtenaar ruimtelijke ordening (SBC-code 765010) en studie- en beroepskeuze adviseur (SBC-code 763080). Ook vindt de verzekeringsarts b&b eiseres geschikt voor de functie arbeidsdeskundige (SBC-code 721011).
Arbeidsdeskundige
12.1
Eiseres vindt dat zij niet geschikt is voor deze functie vanwege de urenbeperking die zij op haar van toepassing vindt. Verder is zij het niet eens met de toelichting die de arbeidsdeskundige b&b in de functie arbeidsdeskundige heeft gegeven ten aanzien van de signalering op het item 1.8.7 (specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid). De verzekeringsarts b&b heeft in de FML als toelichting op dit item ‘niet aldoor hoeven anticiperen op moeilijke situaties’ vermeld. Eiseres is van mening dat het aspect van anticipatie op moeilijke situaties in deze functie in de praktijk dusdanig veel voorkomt, dat wel regelmatig sprake is van moeilijke situaties.
Ook merkt eiseres op dat de signalering op het item 1.8.4 (deadlines/produktiepieken) van deze functie in bezwaar niet is gemotiveerd.
12.2
De rechtbank stelt voorop dat de arbeidsdeskundige b&b bij de selectie van de functies rekening heeft gehouden met de beperkingen die zijn aangenomen door de verzekeringsarts b&b. De geselecteerde functies blijven binnen de marge van de daarin opgenomen beperkingen.
12.3
De arbeidsdeskundige b&b heeft in beroep erkend dat de signalering op het item 1.8.4 in de functie arbeidsdeskundige abusievelijk niet is gemotiveerd. Die motivering is alsnog gegeven in het rapport van 20 september 2021. Deze motivering vindt de rechtbank voldoende overtuigend. Kort gezegd komt het er op neer dat bij een goede planning en organisatie van het werk, deadlines vermeden kunnen worden. Ook kunnen termijnen verlengd worden om zo meer ruimte krijgen. Al met al is er ruim voldoende tijd om een dossier af te wikkelen. Verder heeft de arbeidsdeskundige b&b in het Resultaat functiebeoordeling voldoende aangetoond dat in de functie arbeidsdeskundige geen sprake is van het ‘aldoor participeren in moeilijke situaties’. Soms is er sprake van een moeilijke situatie, zoals een emotioneel, schokkend en/of heftig gesprek, maar er zijn ook veel zaken die op de stukken afgedaan kunnen worden en zeker niet lastig zijn.
Studie- en beroepskeuze adviseur
13.1
Ook de functie studie- en beroepskeuze adviseur vindt eiseres niet passend. Zij verwijst naar het rapport van het Expertise Instituut waarin arbeidsdeskundige Overduin heeft aangegeven dat deze functie niet geschikt is vanwege de anticipatie op moeilijke situaties. Eiseres verwijst naar de werkomschrijving waaruit duidelijk blijkt dat de werknemer met grote regelmaat moet kunnen anticiperen op dergelijke moeilijke situaties. Mede door het aantal gesprekken en de hoeveelheid te begeleiden cliënten (20 per week en gesprekken van minimaal een uur) wordt de belastbaarheid van eiseres overschreden.
13.2
De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b in het Resultaat functiebeoordeling afdoende heeft gemotiveerd dat van ‘aldoor moeilijke situaties’ geen sprake is in de bedoelde functie. Het gaat met name om een functie waarbij veel informatie wordt verstrekt, en (persoonlijke) gesprekken worden gevoerd. Daarbij gaat het om allerlei praktische zaken zoals studiemogelijkheden, toelatingscriteria, huisvesting en dergelijke. Soms is er sprake van een emotioneel, schokkend en/of heftig gesprek. De mogelijkheid bestaat in een dergelijk geval om studenten door te verwijzen naar externe hulpverlening, specialisten of naar de mentor. Een studentdecaan is echter geen hulpverlener. Ook overigens ziet de arbeidsdeskundige b&b geen aanwijzingen om de functie ongeschikt te achten voor eiseres. Er komen enkele signaleringen voor, maar de arbeidsdeskundige b&b heeft voldoende gemotiveerd dat die ook niet leiden tot een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres.
14. De rechtbank vindt dan ook dat verweerder voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat moet worden geacht om de geselecteerde functies te vervullen.
15. Pas in beroep zijn alle signaleringen voorzien van een deugdelijke onderbouwing. Daarmee is het bestreden besluit weliswaar niet deugdelijk gemotiveerd, maar de rechtbank ziet aanleiding om dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te passeren omdat in de beroepsfase de bedoelde toereikende motivering alsnog is gegeven. Het bestreden besluit kan dus toch in stand worden gelaten.
16. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder de ZW-uitkering van eiseres op goede gronden per 30 oktober 2020 heeft beëindigd. Het beroep is ongegrond.
17. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres in beroep. De kosten stelt de rechtbank vast op € 1.518,- (één punt voor het indienen van een beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1.)
18. De rechtbank ziet ook aanleiding te bepalen dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.