Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
24 juli 2020.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiseres. Eiseres, werkzaam als senior-adviseur procesinnovatie, had zich op 1 oktober 2019 ziekgemeld met psychische klachten en enkelklachten. De uitkering werd per 30 oktober 2020 beëindigd, wat door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), werd onderbouwd met rapporten van verzekeringsartsen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat er ten onrechte geen rekening was gehouden met een medische urenbeperking. Tijdens de zitting op 19 mei 2022, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, werd het standpunt van eiseres verder toegelicht, inclusief een rapport van een andere verzekeringsarts die wel een urenbeperking adviseerde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanwijzingen waren dat de rapporten inconsistenties vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsartsen terecht geen urenbeperking hadden vastgesteld, omdat de klachten van eiseres niet voldeden aan de voorwaarden voor een urenbeperking zoals vastgelegd in de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid. De rechtbank oordeelde dat de ZW-uitkering op goede gronden was beëindigd en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moest het griffierecht vergoeden.