ECLI:NL:RBDHA:2022:5478

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
C/09/629177 / FA RK 22-2952
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie op basis van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2022 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1923. De aanvraag was ingediend op 21 april 2022, en de rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden. De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, vertoonde gedrag dat leidde tot ernstig nadeel, waaronder dwalen en verhoogd valgevaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om zichzelf adequaat te redden en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de medische verklaring van een arts in overweging genomen, waarin het dwalen van de cliënt werd beschreven, maar het ernstig lichamelijk letsel niet expliciet werd genoemd. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het risico op ernstig lichamelijk letsel door het dwalen zonder gepaste kleding en rollator een evident risico vormt, vooral gezien de woonomstandigheden van de cliënt. De rechtbank heeft daarom het ernstig nadeel aangevuld met de constatering van het risico op ernstig lichamelijk letsel.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de opname en het verblijf in een accommodatie noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Ondanks het verzet van de cliënt tegen opname, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de criteria voor verlening van de rechterlijke machtiging zijn vervuld. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 november 2022. De beschikking is gegeven door rechter H.C.L. Vreugdenhil, bijgestaan door griffier R. van Warners, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/629177 / FA RK 22-2952
Datum beschikking: 25 mei 2022

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1923 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. C.R.D. Kommer te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 mei 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 21 april 2022;
- een op 15 april 2022 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij haar behandeling betrokken was.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2022.
Ter zitting zijn de volgende personen door de rechtbank gehoord:
- cliënt;
- de advocaat;
- [coördinator] thuiszorg;
- [arts 2] , namens de huisarts.

Standpunten ter zitting

Door cliënt is naar voren gebracht dat zij niet wil verhuizen. Cliënt kan zichzelf nog goed redden.
De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De coördinator thuiszorg heeft aangegeven dat cliënt in de avonden naar buiten of naar beneden gaat en bij de buren aanbelt. Ze wil dan naar haar ouders en denkt dat ze niet in haar eigen woning woont. Ze is recent door de Koninklijke Marechaussee thuisgebracht. Ook is ze in de avond buiten gevonden zonder jas en zonder rollator. Vorige week gaf cliënt nog aan dat ze wel naar een verpleeghuis wilde.
De arts heeft naar voren gebracht dat er sprake is van ernstig nadeel door dwalen en verhoogd valgevaar.
De dochter van cliënt heeft aangegeven dat cliënt in de middagen op stap gaat, omdat ze zich dan eenzaam voelt. Het informele netwerk van cliënt is tijdens de coronaperiode weggevallen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade voor een ander;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Cliënt beseft op momenten niet dat ze thuis is en gaat dan op zoek naar haar ouderlijke woning. Hierbij gaat ze zoekend en gedesoriënteerd naar de portiek van haar flat of naar buiten, en dwaalt ze tot ze door buren, thuiszorg of de wijkagent terug naar huis wordt gebracht. Cliënt belt haar dochter tot vijftig keer per dag op. De dochter is door de mantelzorg overbelast geraakt. Daarnaast is cliënt verhoogd valgevaarlijk.
De rechtbank overweegt dat in de medische verklaring het dwalen van cliënt is beschreven, maar het ernstig lichamelijk letsel niet expliciet als ernstig nadeel is genoemd. Ter zitting is echter naar voren gekomen dat het verhoogd valgevaar en het ernstig lichamelijk letsel dat kan ontstaan door het buiten dwalen zonder gepaste kleding en rollator een evident risico voor cliënt vormen. Te meer omdat cliënt op de eerste verdieping woont en een trap af moet. Om die reden vult de rechtbank het ernstig nadeel ten opzichte van de medische verklaring aan met “ernstig lichamelijk letsel”.
De opname en het verblijf in een accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er is sprake van maximale inzet van thuiszorg, maar mede door het dwaalgedrag van cliënt, is dit onvoldoende gebleken om het ernstig nadeel af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in een accommodatie. Ze geeft wisselende antwoorden op de vraag of ze naar een verpleeghuis wil verhuizen.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1923 te [woonplaats]
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 november 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter, bijgestaan door mr. R. van Warners als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 mei 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juni 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.