Uitspraak
Rechtbank den haag
[eisende partij sub 2]te [plaats] ,
1.[gedaagde sub 1a] en [gedaagde sub 1b] te [plaats] ,
[gedaagde sub 2a]en
[gedaagde sub 2b]te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.Het geschil
“geen andere erfafscheiding dan een zachte erfafscheiding (beplanting) op eigen terrein te plaatsen op de erfgrens met de weg die loopt naar de achterburen ( [adres 3] )”. [gedaagde sub 1a c.s.] handelen in strijd met deze bepaling door langs de oprit geplaatste houten objecten (een deur en houten palen) en door het parkeren van een auto strak langs de erfgrens. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben met het oog op hun verbouwing belang bij onverminderde nakoming van de verplichting van [gedaagde sub 1a c.s.] moet tot de nakoming van hun verplichting veroordeeld worden. In aanvulling hierop moeten [gedaagde sub 1a c.s.] ook veroordeeld worden om de boom die op de foto’s van productie 22 te zien is te verwijderen. Deze boom – die ook nog overhangende takken heeft – staat binnen 50 centimeter van de erfgrens en dat is in strijd met artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 4:12d van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de [de gemeente] . Deze boom moet worden verwijderd, omdat deze [eisende partij sub 1 c.s.] belemmert in de uitoefening van de erfdienstbaarheid.
4.De beoordeling van het geschil
als voetpad voor mens en dier en als rijweg voor personenauto’s, motor-, brom-, snorfietsen en alle andere niet motorische vervoermiddelen”gebruikt mag worden. [eisende partij sub 1 c.s.] hebben betoogd dat incidenteel gebruik van de oprit met andere voertuigen binnen de kaders van de erfdienstbaarheid wel toegestaan is en hebben daartoe verwezen naar een verklaring van de rechtsvoorganger van alle partijen (die voorheen eigenaar was van alle drie de percelen van partijen en die betrokken was bij de totstandkoming van de erfdienstbaarheid). Deze rechtsvoorganger heeft verklaard dat in het overleg met de notaris specifiek is gesproken over incidenteel en eventueel wat zwaarder gebruik voor een verhuizing of aanvoer van materialen. Dit wordt, aldus deze verklaring, ook bevestigd door het bepaalde onder nummer 6 bij de erfdienstbaarheid (zoals in dit vonnis geciteerd onder 2.5). Anders dan [eisende partij sub 1 c.s.] menen kan hieruit echter niet worden afgeleid dat de erfdienstbaarheid een ruimer gebruik van de oprit toestaat dan in de tekst van de erfdienstbaarheid staat vermeld. Uit de tekst van de erfdienstbaarheid kan dat ruimere gebruik niet worden afgeleid en bij de uitleg van een notariële akte waarbij een erfdienstbaarheid is vastgelegd komt het slechts aan op de in de akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in de akte gebruikte bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte. De verklaring van hetgeen volgens de rechtsvoorganger van partijen is besproken bij de notaris kan in het licht hiervan dan ook geen rol spelen. Het door [eisende partij sub 1 c.s.] ten behoeve van hun verbouwing beoogde gebruik van de oprit met zwaarder materieel dan personenauto’s en motor-, brom- en snorfietsen is dus op grond van de erfdienstbaarheid niet toegestaan.