Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de rechter.
- de belanghebbende
Rechtbank Den Haag
Op 20 mei 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich richtte tegen mr. G.P. Kleijn, de rechter die eerder een uitspraak had gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend na de uitspraak van 13 mei 2022, waarin het verzoek om een voorlopige voorziening was afgewezen. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was, omdat er geen zitting had plaatsgevonden en de beslissing zonder hoor en wederhoor was genomen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. In dit geval was het verzoek tot wraking gedaan nadat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de zaak van de verzoeker. De wet biedt geen mogelijkheid tot wraking na een einduitspraak. Hierdoor werd het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat het recht op een mondelinge behandeling in de wet is bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar dat dit in dit geval niet aan de orde was, gezien de eerdere uitspraak.
De beslissing van de wrakingskamer werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier, mr. I. Diephuis-Timmer, was aanwezig bij de uitspraak, die werd gedaan door de drie rechters in de wrakingskamer.