Aan [gedaagde] heeft [erflater] legaten nagelaten. Hierover is in het testament het volgende opgenomen:
“(…)
V. EERSTE LEGAAT ECHTGENOTE
Ik legateer, ten laste van mijn gezamenlijke erfgenamen, aan mijn echtgenote:
a.
het vruchtgebruik van het woonhuis met aanbehoren, ondergrond, erf, tuin, weg, water en weiland, plaatselijk bekend[adres] ;[toevoeging voorzieningenrechter: deze woning wordt in het navolgende aangeduid als ‘de woning’]
(…)
b.
het vruchtgebruik van de inboedelgoederen van mijn nalatenschap.
De vordering uit het legaat is direct opeisbaar. (…)
(…)
Vruchtgebruikbepalingen
Met betrekking tot het recht van vruchtgebruik gelden de volgende bepalingen.
vestiging van het vruchtgebruik
Het vruchtgebruik moet zo spoedig mogelijk na mijn overlijden en uiterlijk zes maanden na mijn overlijden worden gevestigd.
beschrijving
De vruchtgebruiker is verplicht op verzoek van de hoofdgerechtigde zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk bij de vestiging van het vruchtgebruik, overeenkomstig de wettelijke voorschriften een beschrijving op te maken.
gebruik en vruchtgenot
De vruchtgebruiker heeft het recht om de goederen waarop het vruchtgebruik rust te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten zoals hierna is bepaald.
rente van schulden
De vruchtgebruiker is verplicht de rente van schulden die betrekking hebben op de goederen waarop het vruchtgebruik rust, voor zijn rekening te nemen.
zekerheidstelling
De vruchtgebruiker is vrijgesteld van de verplichting tot het stellen van zekerheid
beheer
De vruchtgebruiker is bevoegd tot alle handelingen die tot een goed beheer van de met het vruchtgebruik belaste goederen dienstig kunnen zijn.
vervreemding en bezwaring
De vruchtgebruiker is (zelfstandig) bevoegd de goederen waarop het vruchtgebruik rust te vervreemden (daaronder begrepen bezwaren).
zaaksvervanging en verteringsbevoegdheid
Op de goederen die in de plaats treden van de goederen waarover de vruchtgebruiker bevoegdelijk heeft beschikt, komt het vruchtgebruik eveneens te rusten.
De geldelijke opbrengst van deze goederen geldt in dit verband niet als een vervangend goed in het geval dat en voorzover dat de opbrengst niet binnen een half jaar na het beschikken over de goederen waarop het vruchtgebruik rustte, is gebruikt als koopprijs voor andere goederen die daarvoor in de plaats zijn getreden.
Het vruchtgebruik eindigt in dat geval door tijdsverloop ten aanzien van (dat deel van) de geldelijke opbrengst.
De vruchtgebruiker heeft niet het recht de goederen waarop het vruchtgebruik rust en de goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen te verteren.
(…)
onderhoud, gewone lasten en herstellingen
(…)
De vruchtgebruiker is verplicht alle herstellingen te verrichten en alle lasten voor zijn rekening te nemen.
(…)
afgifte goederen
Na het eindigen van het recht van vruchtgebruik rust op de vruchtgebruiker of zijn rechtverkrijgende(n) de verplichting de goederen waarop het vruchtgebruik rust, dan wel datgene wat daarvoor in de plaats is gekomen, ter beschikking van de hoofdgerechtigde te stellen, voor zover de vruchtgebruiker of zijn rechtverkrijgende(n) niet bewijst dat die goederen verteerd of door toeval teniet zijn gegaan.
(…)
VII. TWEEDE LEGAAT ECHTGENOTE
Ik legateer, ten laste van mijn gezamenlijke erfgenamen, aan mijn echtgenote: het een/vierde onverdeeld aandeel in gemeenschap in de eigendom – of het beperkte recht – van het woonhuis met aanbehoren en toebehoren waarvan het vruchtgebruik hiervoor in dit testament onder “V. EERSTE LEGAAT ECHTGENOTE” aan mijn echtgenote is gelegateerd.
(…)
De vordering uit het legaat is direct opeisbaar.
(…)”