In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2022 een beschikking gegeven over de vaststelling van het loon van de vereffenaar van een nalatenschap. De vereffenaar, mr. J. van der Wende, had verzocht om vaststelling van zijn loon voor de periode van 11 januari 2021 tot de eindafwikkeling van de vereffening, welke hij berekende op € 7.571,76 exclusief BTW. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 6 april 2022 was ingediend, evenals van aanvullende informatie die op 12 mei 2022 was verstrekt.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de erflater is in 2019 overleden en de vereffenaar was benoemd door de rechtbank op 7 januari 2021. De nalatenschap bleek positief te zijn, wat betekent dat de vereffenaar niet verplicht was om een uitdelingslijst neer te leggen. De kantonrechter heeft overwogen dat, hoewel de vereffenaar niet verplicht was om een uitdelingslijst op te stellen, hij wel rekening en verantwoording diende af te leggen aan de erfgenamen. Dit is in overeenstemming met de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter heeft de 'Richtlijnen Vereffening nalatenschappen' als uitgangspunt genomen voor de beoordeling van het verzoek. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de Expertgroep Erfrecht en sluiten aan bij de Recofa-richtlijnen voor curatoren in faillissementszaken. Na beoordeling van de ingediende urenregistratie en de gehanteerde uurtarieven, heeft de kantonrechter geoordeeld dat het verzoek van de vereffenaar toewijsbaar is. De beschikking is gegeven door mr. I.D. Bellaart en kan door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening worden aangevochten.