ECLI:NL:RBDHA:2022:5441
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.J. Peters
- L. Koper
- A.E.J. Satink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken tot uithuisplaatsing en wijziging verblijf van minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, tot machtiging tot uithuisplaatsing en wijziging van het verblijf van [minderjarige] afgewezen. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige op 29 april 2022 in raadkamer is gehoord. De ouders van [minderjarige] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag en hebben verweer gevoerd tegen de verzoeken van de gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] al geruime tijd bij de pleegouders verblijft en dat de pleegouders hebben aangegeven dat de plaatsing een grote druk op hun gezin legt. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om [minderjarige] in een ander pleeggezin te plaatsen, maar de rechtbank oordeelt dat de huidige plaatsing in het belang van [minderjarige] moet worden voortgezet. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gecertificeerde instelling onvoldoende heeft onderbouwd dat de huidige plaatsing niet langer houdbaar is en dat een nieuwe uithuisplaatsing in het belang van [minderjarige] zou zijn. De rechtbank heeft ook het zelfstandig verzoek van de ouders om de machtiging tot uithuisplaatsing te bekorten of te beëindigen afgewezen, omdat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft benadrukt dat er een verbetering in de samenwerking tussen de gecertificeerde instelling, de pleegouders en de ouders noodzakelijk is om de situatie van [minderjarige] te verbeteren.