ECLI:NL:RBDHA:2022:5438

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
C/09/625923 / FA RK 22-1240
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 maart 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1994. De officier van justitie had op 4 maart 2022 een verzoek ingediend tot voortzetting van de eerder op 3 maart 2022 opgelegde crisismaatregel, ingevolge artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling, die via Skype plaatsvond vanwege COVID-19 maatregelen, werd de betrokkene niet gehoord, aangezien zij niet in staat was tot communicatie. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat er geen sprake was van een 'novum' en dat de voortzetting van de crisismaatregel niet gerechtvaardigd was, omdat de toestand van de betrokkene niet verbeterd was en er geen nieuwe feiten waren die een voortzetting rechtvaardigden.

De rechtbank oordeelde echter dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De betrokkene vertoonde een katatone toestand en was niet in staat tot zelfzorg, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstige nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 28 maart 2022.

De beschikking werd gegeven door rechter J.C. van den Dries, bijgestaan door griffier M.L. Regales, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 maart 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/625923 / FA RK 22-1240
Datum beschikking: 7 maart 2022

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 4 maart 2022 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op
3 maart 2022 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente
‘s-Gravenhage tot het nemen van de crisismaatregel;
- een op 3 maart 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 maart 2022.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- mr. D.Z. Peters, waarnemend voor haar advocaat;
- de [arts]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft een beroep gedaan op een aantal uitspraken, namelijk van de Hoge Raad (ECLI:2020:1808), Parket bij de Hoge Raad (ECLI:2020:799) en rechtbank Midden Nederland (ECLI:2020:771). De advocaat heeft naar voren gebracht dat het in deze uitspraken gaat over de keuze voor een opeenstapeling van crisismaatregelen in plaats van de keuze om een zorgmachtiging aan te vragen. Er moet sprake zijn van een nieuwe situatie met een substantiële wijziging van omstandigheden. Betrokkene is opgenomen en haar toestandsbeeld is niet verbeterd. Er is geen novum. Dat maakt dat het volgens de advocaat niet mogelijk is om de nieuwe crisismaatregel voort te zetten.
Voorts heeft de advocaat naar voren gebracht dat zij normaliter een goede band en communicatie heeft met betrokkene, maar ondanks de goede band is er momenteel geen communicatie mogelijk. Daarom kan de advocaat geen standpunt namens betrokkene innemen.
Zij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De arts heeft naar voren gebracht dat in de vorige machtiging voortzetting crisismaatregel geen “uitoefenen van toezicht” was opgenomen, omdat daar toen geen grond voor was.
Het toestandsbeeld is sinds de eerdere zitting sterk verslechterd. Het katatone toestandsbeeld reageert niet op de toegediende medicatie en waar eerst nog wel enige communicatie met betrokkene mogelijk was, is dat nu niet meer het geval. Zij spreekt niet meer. Ook eet en drinkt zij slecht. Nu medicatie niet effectief is gebleken, zal betrokkene worden aangemeld voor een ECT behandeling.
Uit de eerdere communicatie met betrokkene is gebleken dat betrokkene suïcidaal is. De situatie is zeer zorgwekkend, voortdurend camera toezicht is om die reden noodzakelijk.
In plaats van de wijziging van de voortzetting crisismaatregel is een crisis maatregel aangevraagd. Er liep al een procedure voor aanvraag voor een zorgmachtiging, deze is stopgezet, omdat de thans voorliggende crisismaatregel was aangevraagd.
Er zal opnieuw een procedure voor een zorgmachtiging worden opgestart, deze neemt echter weken in beslag. In de tussenliggende tijd is een machtiging tot voortzetting crisismaatregel noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene hulp nodig heeft met het eten en drinken en zich niet zelf kan verzorgen. Evenmin is zij door het katatone toestandsbeeld in staat tot communicatie. Het kan fatale gevolgen hebben als betrokkene geen hulp krijgt, zij is volkomen hulpeloos.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een schizofrene stoornis en katatonie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Eerder heeft zij een doodswens geuit, thans is zij niet meer in staat om een gesprek te voeren. Uit de eerdere periode is het verzet op te maken. Betrokkene zelf is thans niet meer in staat tot communicatie, zodat haar geen vragen gesteld kunnen worden. Afgegaan moet worden op de eerdere periode, waarin verzet aanwezig werd geoordeeld. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
De advocaat heeft met een beroep op uitspraken van de Hoge Raad (ECLI:2020:1808), van het Parket bij de Hoge Raad (ECLI:2020:799) en van de rechtbank Midden Nederland (ECLI:2020:771) verweer gevoerd tegen het voor de tweede keer verlenen van een voortzetting van de crisismaatregel, omdat er geen sprake is van een ‘novum’.
De arts heeft ter zitting verteld dat door een verslechtering van het toestandsbeeld betrokkene inmiddels constant camera toezicht nodig heeft in haar kamer. Door de katatonie is sinds een week geen contact meer mogelijk, betrokkene spreekt niet meer, eerder kon zij nog wel iets zeggen. Zo uitte zij toen een doodswens. Er wordt een hoge dosis medicatie, specifiek Lorazepam vanwege de katatonie) gegeven, maar ook dit heeft geen effect, zodat thans ECT wordt overwogen. Katatonie is onbehandeld een levensbedreigende aandoening, betrokkene is momenteel niet in staat tot basale zelfzorg en volkomen hulpeloos.
De rechtbank verwerpt het verweer van de advocaat.
Er is in zoverre sprake van een ‘novum’ dat betrokkene mutistisch is geworden, zij kan niet meer communiceren met de behandelaars. Dit was in een eerdere fase wel mogelijk, waardoor ook het risico op suïcide beter beoordeeld kon worden.
Normaliter kan een katatoon toestandsbeeld met de juiste medicatie goed behandeld worden en treedt verbetering op.
Bij betrokkene echter blijkt de medicatie, ook niet in een hoge dosering, niet effectief te zijn. Normaliter kan met medicatie het zeer ernstig nadeel van het katatone toestandsbeeld worden afgewend.
De rechtbank ziet deze ontwikkeling als een novum. Dit novum noopt tot voortzetting van de opname en toepassing van verplichte zorg.
Er moeten meer vormen van verplichte zorg onmiddellijk worden ingezet.
Nu geen communicatie (meer) mogelijk is, kan betrokkene ook niet haar instemming aan het plaatsen van camera’s op haar kamer geven. Dit is noodzakelijk, omdat 24-uurs beveiliging bij dit ernstige beeld passend is.
In de conclusie van PG Langemeijer heeft hij onder r.o. 3.13 en 3.14 opgenomen als visie dat een tweede crisismaatregel weliswaar een uitzondering moet zijn, maar niet door de wetgever verboden is. Zelfs zonder ‘novum’ kan er ruimte zijn binnen het stelsel van de wet om een tweede crisismaatregel voort te zetten.
Onder r.o. 3.15 vermeldt de PG dat door onverwachte feiten of onvoorziene omstandigheden, in afwachting van een aanvraag voor een zorgmachtiging, de keuze voor een nieuwe crisismaatregel niet onrechtmatig is, aangenomen dat overigens aan alle wettelijke vereisten is voldaan.
Ook de Hoge Raad oordeelt dat het stelsel van de Wvggz niet eraan in de weg staat dat een nieuwe crisismaatregel wordt genomen, indien sprake is van een crisissituatie die dermate ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Ter zitting is gebleken dat de zorgmachtiging niet tijdig aangevraagd kan worden.
De tweede machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is dan ook noodzakelijk.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 maart 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door
M.L. Regales als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 maart 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.