ECLI:NL:RBDHA:2022:5437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
C/09/627384 / FA RK 22-2045
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor verplichte zorg, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de geestelijke gezondheid van betrokkene, een vrouw geboren in 1984 in Iran, die in Nederland woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een manisch psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat betrokkene haar leven in Iran heeft achtergelaten en tevergeefs hulp heeft gezocht bij de GGZ. Ze voelt zich meer een crimineel dan een patiënt en ontkent de diagnose van een psychische stoornis. Betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn om hulp te accepteren, maar verzet zich tegen verplichte zorg. De casemanager heeft echter verklaard dat betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft en dat er een risico bestaat dat zij zich opnieuw aan zorg zal onttrekken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de zorgmachtiging, die onder andere inhoudt het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De machtiging geldt tot en met 20 oktober 2022. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/627384 / FA RK 22-2045
Datum beschikking: 20 april 2022

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , Iran,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.J.C.W. Scholte-van de Ven te Oss.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 30 maart 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 18 maart 2022;
- een zorgplan van 18 maart 2022;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 30 maart 2022;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2022 in het gebouw van de rechtbank.
Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door de [tolk]
- de advocaat;
- de [casemanager]
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is naar voren gebracht dat betrokkene haar leven en haar familie in Iran heeft achtergelaten om hier in vrijheid te kunnen leven. Zij heeft drie jaar lang tevergeefs bij GGZ aangeklopt voor hulp. Zij voelt zich inmiddels eerder een crimineel dan een patiënt. Zij heeft de nodige traumatische belevenissen meegemaakt, waardoor zij steeds terugvalt. Haar vader is recent overleden en zij heeft heimwee naar haar moeder. Betrokkene ontkent dat bij haar sprake is van een psychische stoornis. De diagnose is slechts gebaseerd op het incident dat leidde tot de crisismaatregel. Dat is geen echte diagnose. Betrokkene betwist ook dat er sprake is van ernstig nadeel.
Betrokkene wil wel hulp in het kader van traumaverwerking en is bereid om in samenspraak met het FACT-team en wijkteam te gaan kijken naar de juiste behandeling. Ook is zij bereid om medicatie in te nemen, maar zij geeft aan dat zij nu teveel pillen kreeg voorgeschreven. Ze wordt daar heel versuft van en heeft last van bijwerkingen. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg geeft betrokkene aan dat zij het “beperken van de bewegingsvrijheid” liever niet heeft. Ook het “opnemen in een accommodatie”, “insluiten” en het “uitoefenen van toezicht” zijn niet van toepassing. Omdat betrokkene bereid is om haar behandeling vrijwillig te accepteren, verzoekt zij om het verzoek af te wijzen.
De casemanager heeft naar voren gebracht dat er een jaar geleden een intake heeft plaatsgevonden met betrokkene maar het contact vervolgens moeilijk verliep. Vanuit betrokkene was er geen motivatie voor een behandeling. Zij wilde liever op haar eigen manier herstellen door middel van mindfulness en door de natuur in te gaan. Betrokkene is toen uitgeschreven. Kort daarna volgde echter een crisismaatregel, vanwege een ernstige manisch psychotische decompensatie. Betrokkene is een goed opgeleide vrouw en heeft ook altijd goed gefunctioneerd in haar werk. Bij haar speelt schaamte over haar situatie een grote rol. Ook heeft zij op dit moment onvoldoende ziektebesef en -inzicht. Om te voorkomen dat zij zich opnieuw zal onttrekken aan zorg en medicatie, waardoor weer een acute terugval is te voorzien, is de zorgmachtiging nodig. Er spelen meer trauma’s dan het overlijden van haar vader en het gemis van haar moeder. Traumabehandeling zal dan ook een onderdeel zijn van haar behandeling. De ervaring is dat juist in het begin van zo’n behandeling de klachten kunnen verergeren en iemand zich gaat onttrekken aan zorg. De zorgmachtiging is nodig om betrokkene bescherming te bieden tijdens haar behandeling en te zorgen dat zij deze voortzet om het genoemde ernstig nadeel op te vangen.

Beoordeling

Op 10 maart 2022 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 31 maart 2022.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een manisch psychotische ontregeling. De casemanager heeft gewezen op de inmiddels door diverse psychiaters gestelde diagnose en heeft geen twijfel over hun deskundige oordeel. De rechtbank gaat hierin mee.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene door de stoornis de consequenties van haar handelen niet goed inziet. Zij reageerde verbaal en fysiek agressief op momenten dat haar bizarre en psychotische eisen niet werden gehonoreerd. Ook was zij angstig en in paniek, vanuit haar manische toestandsbeeld.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit het behandelde ter zitting is gebleken dat haar ziektebesef onvoldoende aanwezig is. De behandelaren vermoeden dat zij zich opnieuw gaat onttrekken aan de zorg. De recente crisismaatregel en noodzakelijke voortzetting daarvan vormen het bewijs van een snelle ontregeling als gevolg van die onttrekking. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het blijven meewerken aan de voorgeschreven ambulante behandeling.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , Iran,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het blijven meewerken aan de voorgeschreven ambulante behandeling;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 oktober 2022;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door M.L. Regales als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 mei 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.