ECLI:NL:RBDHA:2022:5437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging voor verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 20 april 2022 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor verplichte zorg, op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de geestelijke gezondheid van betrokkene, een vrouw geboren in 1984 in Iran, die in Nederland woont. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een manisch psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat betrokkene haar leven in Iran heeft achtergelaten en tevergeefs hulp heeft gezocht bij de GGZ. Ze voelt zich meer een crimineel dan een patiënt en ontkent de diagnose van een psychische stoornis. Betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn om hulp te accepteren, maar verzet zich tegen verplichte zorg. De casemanager heeft echter verklaard dat betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft en dat er een risico bestaat dat zij zich opnieuw aan zorg zal onttrekken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent daarom de zorgmachtiging, die onder andere inhoudt het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De machtiging geldt tot en met 20 oktober 2022. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.