ECLI:NL:RBDHA:2022:5436
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2022 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een man, geboren in 1975 in Iran, die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 1 april 2022 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een psychiater, een woonbegeleider en zijn zus. De betrokkene betwistte de diagnose en voerde aan dat hij sinds het stoppen met medicatie zich beter voelde. De psychiater en woonbegeleider gaven echter aan dat de betrokkene zich terugtrok en psychotische symptomen vertoonde na het stoppen met medicatie. De rechtbank concludeerde dat er ernstig nadeel was voor de betrokkene en dat verplichte zorg noodzakelijk was om zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van drie maanden, tot en met 20 juli 2022, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.