Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de belanghebbenden;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 20 april 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. M. Munsterman, rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster, die betrokken is in een zaak tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), heeft het verzoek ingediend omdat zij het niet eens was met de beslissing van de rechter dat de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingeschakelde arts-gemachtigde mocht aanblijven. Verzoekster heeft in haar wrakingsverzoek gesteld dat de rechter vooringenomen was en dat de arts-gemachtigde niet onafhankelijk was.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de wettelijke regeling voor wraking alleen de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken en niet andere betrokkenen, zoals de arts-gemachtigde. Het verzoek tot wraking van de arts-gemachtigde is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Wat betreft de wraking van de rechter, heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat verzoekster geen naam van de rechter heeft genoemd en dat de zaak nog niet was toegewezen aan een specifieke rechter. De beslissingen die in de hoofdzaak zijn genomen, zijn onder verantwoordelijkheid van de teamvoorzitter, mr. Munsterman, genomen. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek tegen de rechter niet toewijsbaar is, omdat een procedurele beslissing niet kan leiden tot wraking.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.